K. (Mongoolsch) wordt bereid door versch gemolken paardenmelk in houten vaten te laten gisten (door toevoeging van reeds bereide K. of wat zure melk); de melk wordt krachtig geroerd met glazen of houten staven. Door de gisting wordt de melksuiker, die in groote hoeveelheid in paardenmelk voorkomt, omgezet in druivensuiker, die zich bij alcoholische gisting splitst in alcohol en koolzuur.
Nauwgezette reinheid en zorgvuldige regeling der temperatuur zijn bij de bereiding hoofdzaak. K. is licht verteerbaar, vermeerdert eetlust en urineafscheiding, bevordert vetaanzetting, rust en slaap. Een Kumyskuur werd in 1811 het eerst aanbevolen tegen longtering. Behalve bij deze ziekte wordt K. tegenwoordig gegeven bij bloedarmoede, scrophulose, Engelsche ziekte en aan herstellenden. Door de duurte van paardenmelk is K. veel verdrongen door Kefir.