klierziekte, klierachtigheid. Dit is geen op zich zelf staande ziekte, maar een symptomencomplex, voornamelijk bestaande in chronische lympheklierzwellingen en bepaalde huid- en slijmvliesaandoeningen, optredende bij kinderen. Deze zien er bleek uit, met slappe huid en spieren; de vetlaag is dikwijls goed ontwikkeld; het gelaat is soms opgezet met dikke lippen (torpide habitus), in andere gevallen smal, met teere, blanke huid en blauw doorschemerende aderen (eretische habitus). Vooral aan den hals voelt men vele gezwollen lympheklieren, die dikwijls langen tijd pijnloos blijven bestaan, maar ook kunnen veretteren en doorbreken.
Van de verschillende scrophuleuse huidaandoeningen zijn de voornaamste: chronische, schilferende eczemen, impetigo, jeukziekte, lichen, lupus, enz. Verschillende vormen van ontsteking van het bindvlies en van het hoornvlies, vooral phlyctaenen, komen voor; dikwijls vindt men een chronische ontsteking van het neusslijmvlies, die in ozaena kan overgaan, chronische ooraandoeningen, beenziekten (beeneter) enz. De meeste gevallen van duidelijke S. berusten op tuberculose. De behandeling bestaat in een versterking van het geheele gestel: goede voeding, frissche lucht, badplaatsen (b.v. Kreuznach, Munster am Stein, e.a.) of lauwe baden met toevoeging van 3 à 4 L. moederloog (ook wel met zout of mout), levertraan, staal, joodijzerstroop, enz.