Berg in Noordelijk Palestina, NoordOostelijk van Jisreëls vlakte, 2 uur van Nazareth, 2000 voet boven de zee van Tiberias, vanwaar men prachtige vergezichten had over Qalilea, Samaria, Perea. Psalm 89 spreekt van de heerlijkheid van dezen berg. „Gelijk het goud onder de metalen, is de Thabor de schoonste onder de bergen der aarde; als een dauwdruppel op het blad eener roos, staat hij daar op Jisreëls vlakte” (v.
Schubert, zie Nizzen, Bijbelsche Geschiedenis II, 253). Reeds ten tijde van Debora en Barak, verzamelden zich hier 10.000 man om tegen Sisera te strijden (Richteren 4:6).
In lateren tijd schijnt op dezen berg afgoderij gepleegd te zijn (Hosea 5 : 1). Ten tijde van de Kruistochten stonden hier kloosters en kerken.
Het is niet zeker te zeggen, of op dezen berg de verheerlijking van Christus, waarvan in Matth. 17, Marcus 9 en Lucas 9 gesproken wordt, plaats gehad heeft, gelijk de overlevering, alsmede meerdere, uitleggers aannemen. Grosheide, Commentaar op Mattheiis, zegt (pag. 207): „op den Tabor was in dezen tijd een soort stad, zoodat die berg niet in aanmerking komt.” Dr A.
Kuyper, in: Palestina, Het Heilige Land pag. 53 v.v. pleit uitvoerig voor Thabor als berg der verheerlijking.