Thaanach is de naam van een Kanaanitische stad, gelegen aan de Noordelijke helling van den Karmel, twee uur ten Oosten van Megiddo. Toegewezen aan Manasse, bleef de stad tot de dagen van David in Kanaanitische handen.
Eerst in 1 Kon. 4 : 12 hooren we, dat ook zij tot Israël kon worden gerekend. Melding wordt van haar gemaakt in Joz. 12 : 21, 17:11, 21 : 25, Richt. 1 : 27, 5 : 19, 1 Kron. 7 : 29.
Ook de Amarnabrieven en Egyptische stedenlijsten maken van haar melding onder den naam van Tachnaka en Ta'anaka.De opgravingen van Prof. Sellin in den teil Taannek, die den naam dezer oude stad heeft bewaard, hebben ons althans iets van hare geschiedenis doen kennen. Ze besloeg 4.8 H.A. en heeft twee cultuurfasen doorgemaakt : een Kanaanitische en een Israëlitische, welke beide steden door vuur zijn te gronde gegaan. De eerste stad moet een imponeerende vesting zijn geweest. Ze klimt op tot over 1500 v. Chr.
In de burcht van een harer koningen, met name Isjtar-wasjoer of liever Asjtrat-Jâsjoer, heeft Sellin een twaalftal kleitafeltjes gevonden, die echter tamelijk verminkt waren. Deze koning moet in de 14de eeuw hebben geleefd.
Het Israëlitische Thaanach is uitsluitend met tamelijk goed behouwen steenen gebouwd, gelijk de „Noordburcht” en de „Oostburcht” bewijzen. De stad stond toen blijkens het hier gevonden aardewerk in levendig handelsverkeer met Cyprus, waarnaast echter ook Egyptische invloeden kunnen worden vastgesteld.
Of de stad verwoest is door de Assyriërs (in 722) of door de Scythen (in 609) of door farao Necho (in 608) laat zich nu niet meer vaststellen.
