Nu En-Nasïra genoemd, ligt vlak ten Noorden van de groote vlakte van Jizreël tegen de Zuidelijke helling van den Dsjébel esSich, of liever in een dalkom daarvan, die naar alle zijden door heuvelen is omgeven en alleen naar het Zuiden open is. Het huidigestadje.dat ongeveer ter plaatse ligt van het oude en gebouwd is rondom de z.g.
Mariabron, de eenige in de gansche omgeving, ligt van 350—450 M. boven de zee en bestaat uit drie wijken: die der Latijnen, der Grieken en der Mohammedanen. Deze laatsten maken ternauwernood V3 van de bevolking (in 1922 : 9510 inwoners) uit.Alles leeft hier van het verleden. Onder de kerk van Maria-Boodschap wordt de woning van Maria’s ouders getoond en de z.g. heilige grot, waarin een inschrift: „Hier is het Woord Vleesch geworden”. In een andere kerk wordt getoond de werkplaats van Jozef. Maar voor wie zich herinnert, dat Nazareth tot in de dagen van Constantijn den Groote uitsluitend door Joden werd bewoond, dat we eerst in de 5de eeuw hier van Christenen hooren en dat er eerst toen een kerk werd gebouwd boven het z.g. huis van Maria, heeft dit alles geen waarde. Alleen van de Maria-bron kan gezegd worden, dat ook Maria en haar gezin hiervan het water heeft gedronken.
We vinden den naam Nazareth alleen in het Nieuwe Testament, dus in zijn Griekschen vorm (Matth. 2 : 23; 4 : 13 e. e.). Wat zijn Joodsche vorm was weten we niet. De reeds dikwijls weerlegde afleiding van het Hebreeuwsche nésèr (= scheut, Jes. 11 : 1) heeft slechts de waarde van een kinderlijke speling, al gaat ze dan ook op Hieronymus terug.
Van Nazareth is afgeleid Nazarener, als hoedanig de Heere Jezus steeds wordt aangeduid, niet in het Nieuwe Testament, waar uitsluitend gesproken wordt van Jezus van Nazareth, maar wel in den Talmoed. Daar vinden we ook zijn volgelingen aangeduid als „Nazarenen”. Dat dit Joodsche gebruik al spoedig opkwam, leert Hand. 24 : 5.