Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

HENOCH

betekenis & definitie

1. Een zoon van Kaïn; de door Kaïn gestichte stad werd naar de naam van deze zoon genoemd, Gen. 4 : 17, 18.

2. Een nakomeling van Seth; de zoon van Jered. H. wandelde met God en hij was niet meer, want God had hem weggenomen, Gen. 5 : 18 -24; 1 Kron. 1 : 3, Luc. 3 : 37, Hebr. 11 : 5. Rondom de persoon van H. zijn allerlei legenden geweven door de latere Joden. Hij zou de uitvinder zijn geweest van de rekenkunde, de sterrenkunde enz. Er is in de 2e eeuw v. C. een hele H.-litteratuur ontstaan, apocalyptische geschriften, die in de 1e eeuw zijn samengevoegd tot het z.g. Boek H„ dat Judas : 14, 15 wordt aangehaald. Slechts brokstukken van dit boek waren bekend, totdat in 1773 een Egyptische vertaling gevonden is, waarin het in zijn geheel is bewaard.
3. Een zoon van Midian, Gen. 25 : 4, 1 Kron. 1 : 33.
4. De oudste zoon van Ruben, Gen. 46 : 9, Ex. 6 : 13, Num. 26 : 5; 1 Kron. 5 : 3.

< >