Wat is de betekenis van knik?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knik

m. (-ken), 1. gedeeltelijke breuk, knak: die steel heeft een knik; — een valse knik, lusvormige ombuiging ; 2. zijdelingse uitwijking, buiging van een staaf die onder druk staat: smalle kolommen moeten op knik berekend worden; 3. plotselinge richtingsverandering in een fijn of oppervlak, hoek; — oneffenheid, kuil...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knik

knik - Zelfstandignaamwoord 1. een snelle neerwaartse beweging met het hoofd als bevestiging of groet Met een knikje gaf hij het teken de deur in te rammen. 2. een geknakte plek Er zit een knik in de kabel, waardoor er geen goed elektrisch contact meer is...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

knik

knik - zelfstandig naamwoord 1. scherpe bocht waaraan je kunt zien dat het gebroken is ♢ er zat een knik in het karton 2. gebaar met je hoofd waarmee je ja zegt, of waarmee je groet ♢ zijn knik betekent dat w...

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

knik

kort, vinnige vooroorbeweging met kop (goedkeuring, begroeting); vinnige sluiting van een oog (teken van verstandhouding); stamperige plek in pad; geknik, knikbeweging met kop of oog uitvoer; vinnige buiging v/d knieë maak.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Knik

s., knik; (grijze klei), knip(groun).

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knik

m. knikken (1 knak, gedeeltelijke breuk; 2 snelle beweging met het hoofd voorover als teken van toestemming of begroeting): 1. die vaas heeft, kreeg een knik; 2. met een knik stemde hij toe; zij groette met een vriendelijke knik.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

knik

m. (-ken; -je) 1. Eig. het knikken. 2. Metn. geknikt gedeelte : de steel heeft een -; de paraplu kreeg een -.

2025-07-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Knik

Knik - 1) (werktuigk.), het zijdelingsch uitwijken van een gedrukte staaf (pilaar, schoor). De last, waarbij k. optreedt, heet k.-last. De juiste waarde daarvan is niet nauwkeurig te bepalen, waardoor k. bij draagconstructies zeer gevreesd wordt. — 2) in Groningen een laag van zeer zware, onvruchtbare klei, direct liggende onder de bouwlaag. Knik i...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

knik

m., 1. ben. voor taaie, onvruchtbare klei met veel ijzeroxide, die voor water weinig doordringba re lagen vormt (e) 2. kleine zalm van 1,54 kg. (e) Knik wordt gekenmerkt door een zeer ongunsti ge →structuur; in droge perioden vormen zich brede krimpscheuren, die in vochtige tijden dichtzwellen. In deze toestand is de grond slecht doorlatend,...