Knik - 1) (werktuigk.), het zijdelingsch uitwijken van een gedrukte staaf (pilaar, schoor). De last, waarbij k. optreedt, heet k.-last. De juiste waarde daarvan is niet nauwkeurig te bepalen, waardoor k. bij draagconstructies zeer gevreesd wordt. — 2) in Groningen een laag van zeer zware, onvruchtbare klei, direct liggende onder de bouwlaag. Knik is rijk aan ijzer;
daarentegen heeft zij in den loop der tijden de oorspronkelijk daarin voorkomende koolzure kalk door uitspoeling geheel verloren. K. is daardoor niet alleen onvruchtbaar en voor water zeer ondoorlatend, doch ook zeer moeilijk te bewerken, redenen waarom bij de grondbewerking zorgvuldig wordt voorkomen knik boven te ploegen. Sterke kalkbemestingen kunnen verbetering brengen.