Boter
v. (-s), 1. voedingsstof bestaande uit verdikte vetdelen van melk of room, door karnen verkregen, daarna gekneed al of niet met toevoeging van zout en kleursel: boter karnen, door karnen verkrijgen; boter bouwen, kneden, kuipen, maken, wassen, zouten; — de boter afhalen, uit de karn nemen; — (gew.) de boter is groot, de boterdelen zijn...