boter - Zelfstandignaamwoord
1. (voeding) gekarnde en geknede room van melk, meestal gebruikt als voedingsstof
♢ Hij smeerde een dikke laag boter op zijn brood.
2. oneigenlijk vervangproduct voor boter, geproduceerd uit plantenvet
♢ Veel mensen noemen margarine "boter".
boter - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boteren
♢ Ik boter
2. gebiedende wijs van boteren
♢ boter!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boteren
♢ boter je?
Woordherkomst
Ontleend aan het Latijnse butyrum.
Synoniemen
[1] roomboter
[2] ank, smeur
Gepubliceerd op 10-11-2017
boter
betekenis & definitie