De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Engelse meubelstijlen

betekenis & definitie

De gotische meubelkunst, die op het vasteland van Europa gestalte krijgt tijdens de tweede helft van de 14de eeuw waarbij het romaanse, uit zware planken geconstrueerde meubel plaats maakt voor het gotische stijl- en regelwerk wordt in Engeland maar aarzelend en ten dele gevolgd. Ook de overgang van gotiek naar renaissance (in Europa in de eerste helft van de 16de eeuw voltooid) gaat in Engeland veel trager in zijn werk en duurt tot diep in de 17de eeuw.

Al die tijd houdt het meubel in velerlei opzicht een volkskunstig karakter. De terugkeer van Karel XX uit zijn verbanning betekende een nieuwe episode voor de Engelse stijlontwikkeling. Voor het eerst kreeg Engeland nu een koninklijk hof dat zich inrichtte volgens de in Europa geldende smaak. En aangezien de Engelse meubelmaker daar te enen male niet aan kon voldoen werden vaklieden uit de Lage Landen, Frankrijk en Italië geïmporteerd. Met hen wordt ook de op het vasteland heersende voorkeur voor notehout in Engeland geïntroduceerd, hetgeen het eind betekent van de Age of Oak, het eikehouten tijdperk. Voor het meubelambacht, op de nieuwe wijze beoefend, wordt de nieuwe naam ‘cabinet-maker’ gebruikt ; in die term is tevens het verband gelegd met het in die tijd meest gezochte luxemeubel,. het kabinet.

Tot en met de periode van William and Mary blijft de meubelkunst onder sterke continentale invloed. Aan het begin van de 18de eeuw breekt de grote tijd van het Engelse meubel aan, die generaliserend wordt aangeduid met de naam Georgian Period.De geschiedenis van het Engelse meubel wordt in overeenstemming met de toonaangevende houtsoorten onderverdeeld in drie grote episoden: Age of Oak (eikehouten tijdperk), Age of Walnut (notehouten tijdperk) en Age of Mahogany (mahoniehouten tijdperk). Binnen deze ruwe indeling vindt men de meubelstijlen in de volgende rangschikking:

Age of Oak (middeleeuwen 1660): Tudor (1485-1558), Elizabethan (1558-1602, Jacobean (1603-1649). Commonwealth (1641660).

Age of Walnut (1660-1750): Restoration (1660-1690). William and Mary (1690-1700). Queen Anne en Early Georgian (1700-1750).

De Age of Mahogany wordt gesplitst in twee perioden: Age of Mahogany (1720—1765), Age of Mahogany and Satinwood (1765-1800). Het Late Georgian eindigt ca. 1830. De volgende grote stijlinvloeden spelen bij dit tijdperk, gedeeltelijk langs elkaar, een rol: Chippendale (17541780), Adam (1762-1792). Hepplewhite (1780-1795), Sheraton (1790-1805).

De 19de eeuw kent de volgende perioden: Regency (1811-1820). Early Victorian (ca. 1830-1850). Mid Victorian (1850-1875) en Late Victorian (1875-1901).

< >