De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Gotische meubelkunst

betekenis & definitie

De gotische stijl die de Europese bouwkunst reeds beheerste vanaf het midden van de 12de eeuw, komt in de meubelkunst eerst kort voor 1400 tot volledige ontplooiing. Het meubelmaken behoorde van oudsher tot het werkterrein van timmerman, houtdraaier en smid.

Het gangbare bergmeubel was de kist. een samenstel van zware planken, versterkt met overdadig ijzerbeslag. De zit- en rustmeubelen bestonden grotendeels uit gedraaide onderdelen; eettafels werden gevormd door een opgeklampt eigen blad op losse schragen. werktafels die een stootje moesten kunnen verduren bestonden uit een zwaar, dik blad waarin de poten waren ingelaten en met keggen vastgeslagen. Na 1300 begint de ornamentiek in de meubelkunst gotische kenmerken te krijgen, maar van het streven in de bouwkunst naar steeds hogere, slankere lijnen is in de vorm van het meubel niets te bespeuren: deze blijft log, laag en massief. Een toenemende behoefte aan luxe enerzijds, het beschikbaar komen van dunne planken door de uitvinding van de houtzaagmolen anderzijds vormen enkele factoren die het meubel ten slotte in de tweede helft van de 14de eeuw naar een vergelijkbare trap van verfijning voeren. Analoog aan de bouwkunst ontwikkelt nu ook de meubelkunst zich naar een soort skeletbouw toe, waarbij stijlen de dragende, regels de verbindende elementen vormen, met dunne panelen als afsluitend element. De uitvinding van de profielschaaf maakt een verdere geleding van stijlen en lijsten mogelijk.

Het is vooral de kist waarin de nieuwe constructiemethode het zuiverst tot haar recht komt, en het is onder de naam kistenmaker (of schrijnwerker, wat hetzelfde betekent) dat de stijl-en-regelwerkspecialisten zich in een afzonderlijk gilde verenigen. De kistenmakers zijn onvermoeibaar om alles wat zij aanpakken te herleiden tot stijlen, regels en panelen: niet alleen stoelen en banken krijgen in hun handen een kistvorm (zittekisten), maar zelfs de onderstellen van de nu talrijk wordende klaptafeltjes zijn dikwijls op deze manier geconstrueerd. Dit betekent niet dat de traditionele constructiemethode volledig is verdwenen; timmerman en houtdraaier blijven met hun produkten een minder veeleisend publiek bedienen, maar zij komen daardoor wel steeds meer aan de kant van de zuivere volkskunst terecht. Het centrum van de nieuwe meubelcultuur lag in de Bourgondische gewesten, met name in Vlaanderen en Brabant. Italië ontwikkelde in diezelfde tijd een eigen meubelcultuur, gebaseerd op de architectonische vormen van de Romeinen, een stijl die een eeuw later zou overslaan naar het Westen (renaissance). Duitsland bevond zich tussen beide spanningsvelden in en ontwikkelde daaruit een eigen gotische meubelkunst. Spanje stond de hele 15de eeuw nog onder invloed van de Moorse cultuur, terwijl Engeland geheel buiten deze ambachtelijke revolutie stond, en pas in de tweede helft van de 17de eeuw' met de cabinet-maker een evenwaardige tegenhanger van de kistenmaker zou creëren.

< >