De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Georgian

betekenis & definitie

samenvattende benaming voor de meubelstijlen uit de glorietijd van de Engelse en Amerikaanse meubelkunst, vanaf het begin van de regering van George I (1714) tot het eind van de regeringsperiode van George V (1830) en die het Chippendale, Adam, Hepplewhite, Sheraton en Regency omvat. Deze namen beheersen weliswaar het Georgian, maar zijn nochtans niet voldoende allesomvattend om de plaats in te nemen van een wezenlijke stijl.

Naast hen bestaan tal van kleinere ontwerpers en veel van het onder hun naam geproduceerde is van de hand van minder bekende, doch eveneens zeer bekwame cabinetmakers. De produktie van modelboeken op dit gebied was een bloeiende tak van bedrijvigheid, en het bestuderen daarvan vormde een vast bestanddeel in de algemene ontwikkeling van de Engelse gentleman. Onder de modellen zijn er vele van de hand van cabinetmakers als Chambers, Manwaring, Ince and Mayhew, Lock and Copeland.Men deelt het Georgian in volgens de regeringsperioden van de verschillende koningen van die naam: George I (1714-1727), George II (1727-1760), George III (1760— 1811), Regency (1811-1820), George IV (1820-1830). Onder Early Georgian rekent men de periode van 1700 1750; onder Late Georgian 1750-1830. de grote betekenis van het Georgian ligt besloten in het feit dat het een loot is van zuiver Engelse stam, de buitenlandse invloeden die meer dan een eeuliang hadden geheerst zijn tijdens het Georgian volledig versmolten: na 1730 was de meubelkunst zuiver Engels.

< >