Men onderscheidt planten-l., in de oudere lit. dikwijls Phytophthires geheten, en l. die ectoparasitisch leven op mensen en warmbloedige dieren. Tot de plantenl. worden gerekend de echte blad-L, fam.
Aphididae, de schild-I., fam. Coccidae, en de motschild-L, fam. Aleyrodidae. Zij voeden zich met sappen, die ze met hun stekende en zuigende monddelen aan de planten onttrekken. De overige genoemde l. zijn vleugelloos en bloedzuigend, o. Anoplura, óf ze voeden zich van huidschilfertjes, haren en veren en worden dan haar- of veerluizen geheten, o.
Mallophaga. Beide veroorzaken jeuk, die aanleiding geeft tot schuren, zodat ten slotte de huid zelfs stuk geschuurd kan worden, waardoor eczeem ontstaat. Bovendien geven het voordurende schuren en de onrust van de dieren aanleiding tot enige energieverspilling, wat dus nodeloos voer kost. L. zijn te bestrijden door de dieren te scheren en te behandelen met insectendodende middelen.