Euphrosyne is de dochter van Georgij, vorst van Polock, en een nichtje van de Byzantijnse keizer Manuel I Comnenos (1143-1180). Zij wordt uitgehuwelijkt, maar treedt op twaalfjarige leeftijd al in het klooster van Polock in.
Haar belangrijkste taak in het klooster bestaat uit het kopiëren van boeken. Al gauw krijgt ze de opdracht een nieuw vrouwenklooster te stichten. Voor haar dood onderneemt zij een pelgrimstocht naar Constantinopel en Jeruzalem, waar zij in 1173 sterft. Haar relieken worden naar het Holenklooster in Kiev gebracht, waar zij verblijven totdat in 1910 in Polock een kerk aan haar wordt gewijd, waarin de relieken nu rusten. In het voorbeeldenboek voor de iconenschilders staat zij als volgt beschreven: ‘van een schoon uiterlijk, wit en bleek in het gezicht door het vele vasten, het gewaad van de eerwaarde als bij de martelares Eudokia’.