Elisabeth de Wonderdoener is een heilige die leefde in de vijfde eeuw. ze was de dochter van welgestelde ouders die lange tijd kinderloos waren gebleven. Haar vader had een belangrijke titel in het Byzantijnse rijk en de familie bezat een landgoed in Thracië.
Tijdens een jaarlijks weekfeest van de heilige Glykeria hadden haar ouders een visioen waarin ze een kind werd beloofd, mits het kind zou worden gedoopt en de naam Elisabeth zou krijgen. De belofte werd vervuld en het kind werd door de aartsbisschop van Herakleia gedoopt. Na de dood van haar ouders gaf Elisabeth al haar bezittingen aan de armen en trok naar Constantinopel, waar ze het klooster van St. Joris inging. Daar viel ze op door haar ascetische houding. Uiteindelijk werd Elisabeth abdis van het klooster. Vele wonderen zijn aan haar toegeschreven, zoals het doden van een draak die de omgeving van het klooster zou hebben geterroriseerd. Ze genas een blinde man en vele vrouwen die aan bloedingen leden (ze schijnt zelfs de beschermheilige van vrouwen met menstruatieproblemen te zijn geweest). ze had vele visioenen en voortekenen, bijvoorbeeld van de grote brand die Constantinopel zou treffen in 465. Volgens haar biograaf was Elisabeth kort voor haar dood aan het bidden in de kerk van de Theotokos Chalkoprateia in Constantinopel, toen ze een visioen kreeg van de heilige Glykeria, die haar haar dood voorspelde. Deze verschijning zei haar dat ze naar een andere kerk moest gaan, naar de reliekschrijn van de martelaar Romanos. Daar herkende ze op een icoon de vrouw die ze in een visioen had gezien in de Chalkoprateia-kerk. Om alle twijfel weg te nemen sprak de icoon van Glykeria Elisabeth toe en zei: ‘ik, die je nu ziet, ben ook die je eerder zag in de kerk’. Ze ging terug naar haar klooster, kreeg koorts en stierf de dag daarop. Ook na haar dood werden vele wonderen door monniken die haar graf bezochten beschreven. Er bestaan twee vita’s van Elisabeth, waarvan de datering niet vast ligt: ergens tussen de elfdeen dertiende eeuw.