Bewijs - de gronden, waarop een rechter zich moet overtuigen van de waarheid eener zaak, eener daad, eener verklaring. De wet spreekt van een schriftelijk bewijs, bewijs door getuigen, vermoedens, de bekentenis en de eed. B. W. art. 1903.
Het schriftelijk bewijs wordt geleverd door authentieke of onderhandsche geschriften. Het bewijs door getuigen wordt toegelaten meestal voor zaken, in al de gevallen, waarin het niet door de wet wordt uitgesloten b.v. die óf zoo gering zijn, dat het niet de moeite waard is, zich van eene schriftelijke akte te voorzien óf waarin het onmogelijk was zich zulk een bewijs bij geschrifte te verschaffen. In handelszaken is het getuigenbewijs in alle gevallen toegelaten, waarin het door het W.v.K. niet uitdrukkelijk is verordend.