Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

wak: ineen-zitten

betekenis & definitie

Een langdurige inzinking van mentale aard hebben.

Met termen als bikkelaar, dribble, breekijzer, puntertje, een-tweetje, inswinger, kick-and-rush, knietje, overstapje, pingel, stofzuigen op het middenveld, waterdrager en de patatgeneratie van Leo Beenhakker, de Ajax-coach die verliefd is op de Cup met de grote oren, vormt het voetbal de ‘hofleverancier’ waar het de sporttaal betreft. Een elftal dat tegen Brazilië verliest komt al snel ‘op de koffie’ en trainer Simon ‘de kist’ Kistemaker wil in de kleedkamer nog wel eens op samenzweerderige toon uitleggen dat vandaag met de messen in de schoenen moet worden gespeeld. Maar ook in andere sporten gaat het goed. Bij het wielrennen wil een stilgevallen coureur nog wel eens in een wak zitten, terwijl de klasbak simpel van hem wegrijdt. (NRC Handelsblad, 25/05/1991)

Zo’n vijf kilometer voor de top van de Tourmalet schoot ik zo in een wak dat ik zelfs de slechtste renner van dit groepje niet meer kon volgen. (Leo van de Ruit en Frans van Schoonderwalt: De Kneet. Entertainer op twee wielen. 2005)