Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

potenbreker

betekenis & definitie

Lastige beklimming. Het nemen van zo’n hindernis zou de ‘poten’ of benen van de renners doen breken. Hierdoor worden de goede van de slechte renners gescheiden. Ontleend aan het Franse wielerargot: casse-pattes (sedert 1949 in deze zin gebruikt). Vgl. kuitenbijter; scherprechter.

Van de top van de Kruisberg tot waar in het zicht van Oudenaarde een haakse bocht naar Schorisse wordt genomen, wierpen al die kleine groepjes zich zó verbeten in de wit-gloeiende strijd, dat ze toch nog met zijn veertigen aan de voet van de Varentberg kwamen en op die potenhreker hakten Bruyère en Knetemann nog maar eens met de grote bijl. (Jan Cornand & André Blancke: Hoe Merckx de Tour verloor. 1975)

Die Oude Kwaremont is met zijn smalle kasseiweg het echte soort potenbreker. Net lang genoeg om een zo stevige ruk aan het peloton te geven dat dit in stukken vaneen vliegt en dit is niet te versmaden wanneer men niet lang nadien over de gevreesde en vervloekte Koppenberg moet. (Jan Cornand 8c Stefan Van Laere: Duet voor 2 pedalen. 1979)