Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

molshoop

betekenis & definitie

Col van de vierde categorie; klein heuveltje. Syn.: bult. ‘Hij kan nog geen molshoop over.’

Dat was ons geheim wapen waarover we liefst zo weinig hebben gezegd voor de aanvang van de ronde. Ik reken hem onder de rapsten. Helaas, hij kan over geen molshoop. (Lucien Berghmans: Patrick Sercu. 1979)

Al op de eerste de beste molshoop of pukkel (mini-col) voelt hij de hete adem van de man met de hamer, meedogenloos sloper van krabbers, tobbers, harkers en patattencoureurs. (Trouw, 17/07/2003)