Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

bult

betekenis & definitie

Heuvel, helling. Bijvoorbeeld de Oude Kwaremont in de Ronde van Vlaanderen. In het Franse wielerargot: bosse; raidon.

De renners krijgen ook af te rekenen met een paar beklimmingen. In de ogen van de Tour de France-coureurs gaat het hierbij waarschijnlijk om niet meer dan een mierenhoop maar de modale amateur zou het best eens in de benen kunnen slaan wanneer hij die bultjes zestig keer moet nemen. Dan blokkeren de benen om in wielertermen te spreken. (Leeuwarder Courant, 21/07/1980)

Voor Erik Breukink gelden andere normen. Hij is immers kopman. Maar op de flanken van Le Grand Due knakte hij. De venijnige bult op 420 meter hoogte boven Mandelieu-la-Napoule kreeg hem klein. (Trouw, 15/03/1993)