Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

crank

betekenis & definitie

Engels voor metalen verbindingsdeel (stang) tussen fïetspedaal en trapas. De lengte is meestal 170 mm, maar kan worden aangepast aan de lichaamsbouw van de coureur. De crank is een erg belangrijk onderdeel van de fiets, want alle inspanningen worden overgebracht via het crankstel en de trapas. In een parcours met veel bochten (criterium, baan) gebruikt men het liefst korte cranks. De Franse term is ‘manivelle’. De Ierse smid Kirkpatrick Mac Millan gebruikte rond 1840 al cranks die aan het achterwiel zaten. De voortbeweging gebeurde door hefbomen.

De kortste crank in het profpeloton is 170 millimeter lang. ‘Die gebruiken de sprinters,’ zegt Posts befaamde fietsenbouwer Jan le Grand. ‘Die van 172 zijn het meeste in trek, die van 175 doen het ook goed. Breukink zou kunnen denken aan een stang van 180 millimeter. In theorie kan hij dan een stuk kleiner rijden, maar of het in de praktijk iets oplevert bewtijfel ik zeer. Luister goed: Ik ben geen professor of specialist als het om klimmen gaat. Het liefst vergelijk ik een crank met de zwengel van een ouderwetse koffiemolen. Hoe langer hij is, hoe gemakkelijker je op gang komt. Dat wel. Maar hou je het ook vol?’ (NRC Handelsblad, 17/05/1993)

Toen ik een maand later hoorde dat er een crank op mijn fiets zat van vier jaar oud, vond ik dat toch wel slordig. (Max van Heeswijk in Wider Revue, juli 2008)