Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

fiets

betekenis & definitie

Rijwiel. De benaming werd reeds opgetekend in 1870, het pedaalvoertuig zelf is al veel ouder (zie citaat 1997). Eerder gebruikte men o.a. het Franse woord vélocipède. De houten, bestuurbare loopfiets die men toen nog gebruikte noemde men draisine. De etymologie van het woord fiets is onzeker. Volgens sommige bronnen zou het teruggaan op de Nederlandse rijwielhandelaar E.C. Viets (1847-1921) uit Wageningen. Dit is echter onzin: de goede man zat nog op de kleuterschool toen er in Nederland al werd gefietst. Eén enkele bron ziet een verband met de Engelse fabrikant Fitz. Anderen menen dat het hier gewoon om een klanknabootsend woord (dat snelheid uitdrukte) zou gaan. Even onwaarschijnlijk is de hypothese dat het om een verbastering van ‘fieselepee’ (zie vélocipède) zou gaan. Harde bewijzen werden nooit gevonden. Volgens Ewoud Sanders (1996) is de meest waarschijnlijke verklaring dat ‘viets’ (de oorspronkelijke schrijfwijze) ontstaan is uit een Zuid-Limburgs dialectisch werkwoord ‘vietse’ (hard lopen, zich voortbewegen). Mogelijk is er ook een verband met het Franse ‘vite’ (snel). Informele benamingen voor de fiets zijn: karretje, racekarretje, orgel. Een logge fiets is een bokkenwagen. Andere volkse benamingen zijn: brik, bottenkraker. In het Franse argot: bécane, biclo, la petite reine (genoemd naar koningin Wilhelmina, die als klein meisje al fietste), haridelle, tarare, voiture. In het Engelse slang: iron; grid.

Er zijn vele redenen om het rijwiel in het Nederlands zo’n rare naam te geven als een ‘fiets’, maar al in 1901 was een van de zeven redenen, die in het ANWB-blad De Kampioen werden aangegeven: de fiets is genoemd naar de Britse firma Fitz, waar rijwielen vervaardigd werden. (Trouw, 11/07/1994)

Lang werd aangenomen dat de fiets een uitvinding is die rond 1816 het licht zag. Maar die opvatting kwam een aantal jaren geleden op de helling te staan door publicaties van de Fransman Emile Gautier in het tijdschrift Science française. Volgens hem is het eerste pedaalvoertuig dat door spierkracht van de mens werd voortbewogen namelijk een uitvinding van een zekere mijnheer Richard, die al in 1690 een voertuig bereed dat als voorloper van de fiets bestempeld zou kunnen worden. Het voertuig dat ‘karos’ werd genoemd, bestond uit een soort draagstoel met wielen die door afzetten met de voeten kon worden voortbewogen, een beetje zoals in de films van de Flintstones de auto’s worden voortbewogen. (Wencel Maresch: Wielersport. Historie, training, verzorging, voeding en materiaal. 1997)