Wat is de betekenis van Bult?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bult

1) (1980) (wielr.) heuvel, helling. Bijvoorbeeld de Oude Kwaremont in de Ronde van Vlaanderen. • De renners krijgen ook af te rekenen met een paar beklimmingen. In de ogen van de Tour de France-coureurs gaat het hierbij waarschijnlijk om niet meer dan een mierenhoop maar de modale amateur zou het best eens in de benen kunnen slaan wanneer hij...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bult

bult - Zelfstandignaamwoord 1. een uitstulping op de huid Nadat hij gevallen was op zijn hoofd, was er een grote bult ontstaan. 2. een uitstulping in het landschap In Nederland wordt iedere bult in het landschap al snel een berg genoemd. bu...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bult

bult - zelfstandig naamwoord 1. ronde verhoging op het lichaam ♢ waar de mug je steekt, krijg je een bult 1. je een bult lachen [heel erg lachen] 2. eigen schuld, dikke bult...

2024-04-26
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

bult

Heuvel, helling. Bijvoorbeeld de Oude Kwaremont in de Ronde van Vlaanderen. In het Franse wielerargot: bosse; raidon. De renners krijgen ook af te rekenen met een paar beklimmingen. In de ogen van de Tour de France-coureurs gaat het hierbij waarschijnlijk om niet meer dan een mierenhoop maar de modale amateur zou het best eens in de benen kunnen sl...

2024-04-26
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

bult

(de; -en) - bergje, heuvel

2024-04-26
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

bult

Wij kennen de historische eedformule bij gans(ch) bulten, waarin God en zijn builen tot getuigen worden aangeroepen dat men de waarheid spreekt. Het ijdel gebruik van die formule maakt haar tot lijdensvloek, die, om anderen niet te kwetsen, verbasterd en dus afgezwakt kon worden. Komt ook als uitroep voor. De oorspronkelijke be...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

bult

lae heuwel; knop, boggel; gebult, knoppe maak.

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Bult

o., (Barg.) bed

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bult

s., bult, bochel, buchel; (op koeienhuid door horzel), groeipûde, groeipûst.