Bult
m. (-en), 1. halfronde, natuurlijke verhevenheid aan het lichaam van mens of dier ; — in ’t bijz. : bochel; (gemeenz.) zich een bult lachen; 2. gebochelde ; — 3. buil: een bult van een rnuggebeet; 4. (gew.) buister; (dievent.) bed ; 5. (veend.) stapel, hoop turf, stro: de turf aan bulten zetten, bij de bult ver...