Nymphae - Νύμφαι, dochters van Zeus, godheden van minderen rang, personificaties van het leven der natuur in al zijne verschillende uitingen. Iedere berg, iedere rivier, iedere boomsoort heeft bijzondere nimfen, in lateren tijd stelde men zich zelfs voor, dat iedere boom een eigen nimf had, die dan met den boom ontstond en stierf. Overigens zijn zij onsterfelijk, betoonen zij zich vriendelijk en herbergzaam voor de menschen, die haar gebied betreden, en sluiten zij zich gaarne aan bij de hoogere goden, die bij voorkeur in de vrije natuur leven, zooals Artemis en Dionȳsus.
Soms hebben zij zitting in de vergadering der goden op den Olympus.—Men onderscheidt ze in: zeenimfen (Oceanides, Nereïdes), rivier- en bronnimfen (Naïades), bergnimfen (Oreades), dalnimfen (Napaeae), boschnimfen (Alseïdes), boomnimfen (Dryades, Hamadryades), soms heeten zij naar de plaats, waar zij zich ophouden: Acheloïdes, Cithaeronides, Nyseïdes, Dodonides, enz.—Zij genoten goddelijke vereering vooral in wouden en grotten, bij rivieren en bronnen, maar ook in vele steden hadden zij prachtige heiligdommen, νυμφεῖα. Men offerde haar geiten, lammeren, melk en olie. Zij werden afgebeeld als schoone jonge vrouwen, licht of niet gekleed, gewoonlijk met een of ander attribuut, dat hare beteekenis duidelijk maakt.—Ook sommige andere goddelijke wezens, die onsterfelijk zijn en meer dan menschelijke macht hebben, worden nimfen genoemd, ofschoon zij niet tot het leven der natuur in betrekking staan, bijv.
Calypso, Circe, e. a. Ook in Rome worden Nymphae, oudtijds Lymphae geheeten, als godheden van het water en van de bronnen, vereerd; ze hadden een tempel op het Campus Martius; hier hadden de Censoren hun archief.