Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Mantinēa

betekenis & definitie

Mantinēa - Μαντίνεια, eene der oudste steden van Arcadia, nabij de argolische grenzen in eene moerassige streek aan het riviertje Ophis gelegen, waar het des zomers drukkend heet en ’s winters streng koud was. Tot aan de perzische oorlogen bestond het uit vijf dorpen, maar korten tijd daarna (464–459) werd de bevolking in de stad bijeengebracht, en werd het bestuur democratisch. In 385 werd Mantinea door de Spartanen verwoest, doch in 370 iets zuidelijker herbouwd.

Door deze verwoesting verloor M. de hegemonie over Arcadia. In 362 behaalde Epaminondas, doch ten koste van zijn leven, bij het naburige bosch Pelagos eene schitterende overwinning op de Spartanen. Later behoorde M. tot het achaeïsch verbond.

Toen het echter, bij de groote worsteling met Cleomenes III van Sparta, van het verbond afviel (229) werd het door Arātus, den strateeg der Achaeërs, zwaar gestraft. Ter eere van den macedonischen koning Antigonus Doson werd het in Antigonēa herdoopt. Keizer Hadrianus, die er een prachtigen tempel voor zijn lieveling Antinoüs liet bouwen, gaf aan de stad haar ouden naam terug.

< >