Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Epaminondas

betekenis & definitie

Epaminondas - Ἐπαμεινώνδας, Thebaan, zoon van Polymnis, uit een arm maar edel geslacht, geb. omstreeks 418. Met den grootsten ijver legde hij zich toe op alles, wat tot de ontwikkeling van lichaam en geest konde dienen; vooral schepte hij behagen in het onderwijs van den pythagoreïschen wijsgeer Lysis, die, uit Tarente gevlucht, in het huis van Ep. eene schuilplaats vond. Bescheiden en zelfverloochenend, in het staatkundige vervuld van een ideaal, dat hoog boven het streven der twistende partijen in zijne vaderstad stond, vervulde hij lang eene betrekkelijk onbeduidende rol; afkeerig van burgertwisten, nam hij ook geen deel aan de samenzwering van zijn vriend Pelopidas, die in 379 een einde maakte aan de spartaansche overheersching en de oligarchische regeering; toen echter de vrijheid heroverd was, trad Ep. op den voorgrond.

Hij bewerkte, dat de omwenteling bij de burgerij krachtigen steun vond, dat de gevallen partij niet te veel van de wraak der overwinnaars te lijden had, en dat de meeste boeotische steden zich bij Thebe aansloten. Als gezant bij de vredesonderhandelingen te Sparta (371) weigerde hij toe te stemmen in de oplossing van den boeotischen bond; toen de oorlog hervat werd, behaalde hij als boeotarch de schitterende overwinning bij Leuctra (371), die men grootendeels te danken had aan de door Ep. uitgevonden scheeve slagorde (λοξὴ φάλαγξ), waarin de linker vleugel veel diepere opstelling had dan de rechter en het centrum en, tegen de in gr. legers heerschende gewoonte, met den eigenlijken aanval belast was (z. Τάξις). Een gevolg van deze overwinning was, dat de meeste peloponnesische staten van Sparta afvielen, en in het volgende jaar trok Ep. zelf met een groot leger naar de Peloponnēsus, ten einde eenheid tusschen die staten tot stand te brengen; hij dringt tot Sparta zelf voorwaarts en bewerkt het herstel van Messenië en de stichting van Megalopolis door de Arcadiërs.

In 368 werd Pelopidas verraderlijk door Alexander van Pherae gevangen genomen en de Thebanen zonden een leger om hem te bevrijden; toen dit leger door onbekwaamheid van den aanvoerder in gevaar geraakt was, verlangde het dat Ep., die als gewoon soldaat aan den tocht deelnam, het opperbevel zou in handen nemen; hij leidde den terugtocht en bij een tweede expeditie dwong hij Alexander zich aan de eischen van Thebe te onderwerpen. Ook wendde Ep. pogingen aan om zijne vaderstad tot eene zeemogendheid te verheffen, die echter zonder gevolg bleven. Besluiteloosheid bij de peloponnesische bondgenooten en de moeielijkheid hen op den duur tot eendrachtige samenwerking te bewegen, noodzaakten Ep. nog herhaaldelijk tot tochten naar de Peloponnēsus, het laatst in 362, toen hij weder zeer nabij Sparta kwam; daar hij echter zag, dat men daar op zijne komst voorbereid was, trok hij terug tot Mantinēa, waar het tot een slag kwam.

Ep. behaalde weder de overwinning en joeg het geheele vijandelijke leger op de vlucht, maar werd doodelijk gewond. Met hem eindigde de kortstondige grootheid van Thebe.

< >