Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Hades

betekenis & definitie

Hades - Ἅιδης, Ἀίδης, Ἀιδωνεύς, Πλούτων, Pluto, Dis zoon van Cronus en Rhea, kreeg na de overwinning op de Titanen bij de verdeeling der heerschappij de onderwereld voor zijn deel, waar hij als een onderaardsche Zeus (Ζεὺς καταχθόνιος) met Persephone heerscht. In de oudste tijden stelde men zich voor dat hijzelf met zijne beroemde zwarte paarden (κλυτόπωλος) de schimmen der afgestorvenen van de aarde kwam halen, later werd Hermes de geleider der zielen (ψυχοπομπός), terwijl Hades ze in zijn rijk opneemt en goed opgesloten houdt, opdat zij niet uit hun somber verblijf ontsnappen. Als onderaardsch god is hij de schenker van den rijkdom, die hetzij als metaal, hetzij in den vorm van gewassen uit de aarde voortkomt, vandaar de naam Pluto, dien hij in het dagelijksch leven en in de mysteriën draagt.

Zijn helm maakte den drager onzichtbaar. Er zijn van H. weinige mythen, ook neemt hij in den eeredienst geen belangrijke plaats in, vandaar dat hij ook door de kunst zelden afgebeeld werd; men stelde zich hem voor gelijkend op Zeus en Poseidon, maar met donkere trekken en over het voorhoofd hangende haren, hij draagt den sleutel der onderwereld en wordt door Cerberus vergezeld. De cipres en narcis waren hem gewijd, men offerde hem zwarte schapen, terwijl men het hoofd afwendde; als men tot hem bad, sloeg men met de handen op den grond.