Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Cronus

betekenis & definitie

Cronus - Κρόνος, Saturnus (z. a.), de jongste der Titanen, zonen van Uranus en Gaea. Op aansporing zijner moeder, die verbitterd was omdat Uranus zijne jongere zonen, de Cyclopen en Hecatonchiren, in den Tartarus geworpen had, overviel hij zijn vader, verminkte hem met een sikkel op gruwelijke wijze, en dwong hem van de wereldheerschappij afstand te doen. Sedert dien tijd regeerde Cr. met de Titanen gedurende de gouden eeuw, hij huwde zijne zuster Rhea, maar daar zijn vader hem voorspeld had, dat ook hij eens door een zijner kinderen onttroond zou worden, verslond hij hen terstond na hunne geboorte; alleen Zeus werd door zijne moeder gered, terwijl Cr. in plaats van hem een grooten in doeken gewikkelden steen verslond.

Toen Zeus opgegroeid was, kwam hij in opstand tegen zijnvader; door Gaea en Metis ondersteund, dwong hij hem eerst de verslonden kinderen uit te braken en daarop begon hij den oorlog, waarvan de uitslag was dat Cr. met de Titanen, die zijne partij gekozen hadden, in den Tartarus geworpen werd. Later kwam echter eene verzoening tusschen vader en zoon tot stand, en sedert dien tijd heerscht Cr. op de eilanden der gelukzaligen. Te Athene vierde men zijn feest, de Κρόνια, onder gebruiken, die aan den gouden tijd moesten doen denken, z. Saturnalia.—Cr. wordt algemeen beschouwd als een oogstgod, door sommigen als een god van den tijd. Hij wordt afgebeeld als een oud man, met langen baard, gezeten op een troon, met het kleed over het hoofd getrokken en een sikkel in de hand.

< >