Gepubliceerd op 26-09-2017

Vestalis Virgo

betekenis & definitie

Vestalis Virgo - Vestaalse Maagd, van oudsher zes in aantal. Zij maakten deel uit van het collegium pontificum en waren aan het gezag van de pontifex maximus onderworpen. Na de vorming van de Romeinse staat kregen zij een taak, analoog met die van de dochters in het gezin. Haar taak, tot op zekere hoogte een zelfstandige tempeldienst, bestond in het onderhoud van de Vestatempel met het in-standhouden van het heilige haardvuur van de staat en de zorg voor de penus Vestae, de huiselijke voorraad van Vesta, het Palladion en de as na het Fordicidia-feest. Daarbij moesten de Vestalis Virgo sommige religieuze plechtigheden met haar aanwezigheid luister bijzetten, o.a. de Parentalia, en zij bereidden ook de mola salsa, het met zout vermengde meel, dat bij sommige offers gebruikt moest worden en dat op 15 februari, 9 juni en 13 september onder het volk verdeeld werd. Zij hielden op 15 juni van elk jaar grote schoonmaak in de Vestatempel, waarmee de feestweek ter ere van Vesta, de Vestalia, van 7 tot 15 juni, werd afgesloten.

De pontifex maximus nam de Vestalis Virgo in het college op, gewoonlijk tussen haar 6e en 10e levensjaar. De jeugdige leeftijd is te verklaren door het feit dat in vroegere tijden voor het haardvuur thuis gezorgd werd door jonge meisjes die nog niet bestand waren tegen het zware werk op de akker en die dus thuis bleven. Aanvankelijk besliste hij alleen en was de vrije beslissing van de ouders van het meisje niet noodzakelijk. In de historische periode wees hij twintig kandidaten aan, over wie het lot besliste, tenzij bepaalde ouders hun dochtertje hiervoor zelf aanboden. In de periode van het Principaat waren er gewoonlijk minder vrijwillige aanbiedingen en moesten de meisjes aangenomen worden, niettegenstaande het verzet van hun ouders. Het was normaal de Vestalis Virgo voor het leven aan te stellen, doch zij konden na dertig jaar van haar dienst op verzoek ontslagen worden. Dit is blijkbaar zelden gebeurd, ofschoon de opgelegde beperkingen en verplichtingen zeer zwaar waren.

Zij waren verplicht de maagdelijke staat te bewaren, na schending hiervan werden zij door de pontifices veroordeeld en levend begraven, nl. in een onderaards lokaal ingemetseld. Haar medeplichtige werd doodgeranseld. Indien zij het heilige vuur lieten doven, werden zij door de pontifex maximus gegeseld. Haar was ook al te opvallende zorg voor het uiterlijk verboden.

De Vestaalse Maagden mochten slechts in buitengewone gevallen het Atrium Vestae, haar gewone verblijfplaats, verlaten, o.a. om in geval van ziekte elders verpleegd te worden of om aan godsdienstige plechtigheden - o.a. de Argei op 14 mei en ook de Ludi - deel te nemen. Zij waren dan in gezelschap, hetzij van de pontifex maximus, hetzij van de flamines. Als zij uitgingen werden zij voorafgegaan door een lictor, een eer en privilege van de hoogste ambtenaren. Binnen Rome mochten zij in een wagen rijden en zij hadden hun graf binnen de stadsgrenzen. Een ter dood veroordeelde, die haar op straat ontmoette, werd gratie verleend en daarna vrijgesproken.

Af en toe is er in de bronnen sprake van een Virgo Vestalis Maxima. Deze was absoluut geen overste van de groep priesteressen, doch als oudere waarschijnlijk met de taken belast waarvoor jongere of kinderen niet in aanmerking kwamen of waartoe zij niet in staat waren. Daarbij had zij het recht het college naar buiten te vertegenwoordigen.

Haar kleding bestond uit de lange, witte wollen tunica en de stola. Haar carbasus en andere kledingsstukken waren eveneens wit. Op het hoofd droegen zij een vierhoekig witte, wollen hoofddeksel, het suffibulum, rood omzoomd. Het haar werd om het hoofd in zes vlechten gewonden. Daarop droegen zij een diadeem. Deze diadeem was gevlochten uit strengen witte en rode wol, waarvan de uiteinden op de schouders afhingen.

Nawerking: La Vestale (1807), opera door Gaspare Spontini (1774-1851); La Vestale (1841), opera door de Italiaanse componist Giuseppe Mercadante (1795-1870).

< >