Terentius (Afer), Publius - Romeins komediedichter (ca. 185-159/158 v.C.). Hij kreeg de bijnaam ‘Afer’ (‘Afrikaan’) omdat hij geboren was te Carthago. Hij was een vrijgelaten slaaf van senator Terentius Lucanus, en behoorde in Rome tot de filhelleense Scipionenkring. Zijn meester had hem een zeer verzorgde opvoeding laten genieten. Het was trouwens tijdens een studiereis naar Griekenland in 159 v.C. dat Terentius - onder duistere omstandigheden - stierf.
De zes stukken, die hij schreef, werden in Rome opgevoerd tussen 166 en 160 v.C. Ze verschillen enorm van de fabualae palliatae van Plautus. De komedie werd meer verfijnd, meer psychologisch verantwoord, meer levensecht; ze verloor echter aan spontaneïteit en uitbundigheid, m.a.w. de palliata werd meer ‘gecultiveerd’: de figuren waren geen groteske typen meer. Het gevolg was dat Terentius minder succes heeft gehad bij het grote publiek dan Plautus. Zo moest zijn Hecyra tot driemaal toe worden opgevoerd voor het de gunst van het publiek zou winnen, zijn stukken bleken niet burlesk genoeg te zijn. In zijn korte leven heeft Terentius ook moeten vechten tegen de verdachtmaking dat niet hij zijn stukken schreef, maar dat het in feite stukken waren van Scipio en Laelius. Hiervoor is geen bewijs voorhanden. Wel zijn er aanwijzingen dat Terentius bepaalde scènes van zijn beide vrienden in zijn fabulae palliatae inlaste. Dit moet wel meer als een vriendendienst beschouwd worden.
Zijn eerste stuk, opgevoerd in 166 v.C., was de Andrea of Het meisje van het eiland Andros. Simo heeft een huwelijk geregeld tussen zijn zoon Pamphilius en de dochter van zijn vriend Chremes. Pamphilius is echter verliefd op het meisje Glycerium, die zelfs een kind van hem krijgt. Alles loopt goed af, wanneer ook Glycerium als dochter van Chremes wordt erkend.
In 165 v.C. volgde Hecyra. Het behandelt het probleem van een mislukt huwelijk, waarvan de schoonmoeder Sostrata ten onrechte de schuld krijgt.
In 163 v.C. verscheen Heautontimoroumenos of De Zelfkweller. Een vader heeft berouw omdat hij zijn zoon verhinderd heeft in het huwelijk te treden, waarop deze het vaderlijk huis heeft verlaten. Alles komt natuurlijk in orde.
Eunuclius van 161 v.C. was een contaminatie van twee stukken van Me- nandros, gebouwd op het veelgebruikte thema, waarbij een slavin als een vrijgeborene herkend wordt en met haar geliefde kan huwen.
In Phormio, gecreëerd in 160 v.C., figureert een parasiet van die naam, die twee jonge mannen in geld- en andere problemen helpt, wanneer zij, bij afwezigheid van hun beide vaders, verliefd zijn geworden.
Terentius’ beroemdste werk blijft Adelphi of De Broeders, van 160 v.C., meer een probleemstuk, waarin de waarden van twee opvoedingmethodes tegenover elkaar worden gesteld: Ctesipho krijgt een harde opvoeding van zijn vader Demea, en zijn broer Aischinus een vrijere van zijn oom Micio. Deze laatste manier krijgt de voorkeur.