Tempel in Griekenland - De Griekse tempel is gegroeid uit het woonhuis, het megaron. Beschouwd als woonplaats voor de goden, werd hij tamelijk klein gehouden en was hij slechts toegankelijk voor de priesters. De oorspronkelijke tempel bestond uit een enkele kamer met vier muren, de naos of cella, waarin tegen de achterwand het beeld van de aldaar vereerde godheid stond. Rondom het ommuurde gebouw plaatste men zuilen, waarvan aantal en vorm evolueerden. Er waren verschillende typen tempels.
De antentempel was het eenvoudigste type: tussen de vooruitspringende cellamuren, anten, die de pronaos vormen, stonden twee zuilen. Van een dubbele-antentempel sprak men, als er twee zuilen vóór en achter waren opgericht.
Bij de prostylustempel waren de anten of uitstekende naosmuren door zuilen vervangen, en was er een voorportaal met vier zuilen. De amphiprostylostempel had vóór en achter vier zuilen. De peripterostempel is de eigenlijke, volmaakte Griekse tempel geworden. In feite was het een dubbele-antentempel of amphiprostylostempel, omgeven door een zuilengalerij.
De dipterostempel had een dubbele zuilengalerij. Zie Cultusplaatsen, Akropolis, Parthenon.