Strategos - Algemene benaming voor een militaire bevelvoerder in Griekenland. Na de hervorming van Kleisthenes werden er in Athene vanaf 501 v.C. tien strategoi gekozen, één per phyle, om de hoplieten van zijn eigen phyle aan te voeren. Zij stonden onder oppercommando van de archon polemarchos tot 487 v.C. Vanaf dat jaar werd de archon polemarchos door het lot aangeduid en omdat voor deze functie toch technische kennis vereist was, verloor hij het oppercommando van het leger. Van toen af vormden de tien strategoi de legerleiding, als hoogste militaire officieren. Zij werden nu door de volledige volksvergadering gekozen, doch nog steeds één per phyle. Het bevel over de hoplietenkorpsen kwam nu in handen van nieuwe officieren, de tien taxiarchen.
Vanwege hun militaire bevoegdheid konden de strategoi herhaaldelijk herkozen worden, doch zij bleven onderworpen aan de euthuna. Bij laakbaar gedrag kon de strategos door de Ekklèsia onmiddellijk voor de rechtbank gedaagd worden.
Iedere strategos kreeg bij toerbeurt voor één dag het opperbevel. Doch dit systeem bleek wel eens hinderlijk in oorlogstijd, zodat men in de volksvergadering overging tot de aanstelling van een strategos als opperbevelhebber voor de duur van een expeditie.
In de 5e eeuw v.C., doch na 487, waren de strategoi de belangrijkste magistraten in Athene. Ze waren verantwoordelijk voor het garnizoen van Attika, de vloot, de bescherming van de handel tegen zeerovers enz. Daarbij leidden zij de binnen- en buitenlandse politiek onder controle van de Ekklèsia. In de tweede helft van de 5e eeuw werd de instelling gewijzigd door de creatie van twee soorten van strategoi. De strategos dekatos autos was de voorzitter van de raad van strategen, gekozen door alle phylen, en herkiesbaar. B.v. Kimon, Perikles (herhaaldelijk gekozen tussen 460 en 445 v.C. en elk jaar van 443 tot 429 v.C.) en Phokion. De stratègos autokrator was een strategos met volmacht voor een bepaalde opdracht met militair aspect, nl. het sluiten van vrede, het bepalen van de voorwaarden tot overgave vanwege de vijand, het vastleggen van de omvang van het militair expeditiekorps enz. Perikles was dit in 431 bij het begin van de Peloponnesische Oorlog, Alkibiades met Lamachos en Nikias in 415 voor de expeditie naar Sicilië. De strategoi hadden bijzondere volmachten binnen hun specifieke opdrachten, b.v. met het oog op de tucht, de bestraffing van lafheid of desertie. Ook zij bleven onderworpen aan de euthuna.
In de 5e eeuw v.C. werden de strategoi meestal gekozen uit de leidende politieke figuren, die dan ook een leger of een vloot aanvoerden. In de 4e eeuw evenwel werd steeds meer een beroep gedaan op specialisten voor de militaire functies. Zelfs streefde men naar specialisatie van de strategoi zelf. Er was dan een strategos voor het bevel in Attika, twee in de Piraeus met toezicht op de efeben, een voor de dienst buiten de polis, een voor de administratie in samenwerking met de trierarchia. Naderhand zelfs een voor de vloot en een als aanvoerder van vreemde troepen of huurlingen.