Phyle - Vereniging van families, die door onderlinge bloedverwantschap verbonden waren, in feite dus een onderafdeling van een gemeente. Oorspronkelijk bestond een phyle uit enkele broederschappen (zie Phratria). Beide, zowel de phyle als de phratria, waren cultusgemeenschappen, waartoe elke vrije burger door zijn familie behoorde. Zij hadden een eigen administratie, beambten en religieuze plechtigheden. De godsdienstige basis van het burgerrecht maakte daarbij de opname van vreemdelingen in de burgerschap zeer moeilijk. Hierdoor was het vanzelfsprekend dat de oude phylen een belangrijke rol in de poleis speelden, vooral dan tot de hervorming van Kleisthenes in 508 v.C. Trouwens, in deze phylen had de adel steeds het overwicht.
Daarnaast bestonden er in de Griekse oudheid de grote geslachtsphylen, de grootste politieke verdelingen van een Griekse staat, althans in de meeste staten van Dorische of Ionische verwantschap. In alle Dorische staten waren er dezelfde drie phylen: Hylleis, Dymanes en Pamphyli; waarschijnlijk bestonden ze reeds vóór de invallen van de Doriërs in de Griekse streken. Daar waar zij zich vestigden en de autochtone bevolking opnamen, werd deze laatste in een afzonderlijke phyle verzameld.
In Attika waren er oorspronkelijk vier geslachtsphylen: Geleontes, Hopletes, Argadeis en Aigikoreis, evenals in enkele Ionische staten. Ook hier werd de oorspronkelijke bevolking in een afzonderlijke phyle ondergebracht.
Deze phylen waren georganiseerd als een koningschap, dat de hele burgerschap omvatte. Aan het hoofd stond een koning, de phylobasileus, bijgestaan door eigen priesters en beambten. Verder waren zij ook administratieve en militaire eenheden in de poleis.
In Sparta had er reeds in de 8e eeuw v.C. een reorganisatie plaats, waardoor de drie grote Dorische geslachtsphylen door vijf lokale phylen werden vervangen. Zij vormden de vijf lochoi of afdelingen van het Spartaanse leger en kozen elk één van de vijf eforen.
Een analoge hervorming greep plaats in Athene in het systeem van Kleisthenes (508 v.C.), toen de oude phylen, waarin de adel het voor het zeggen had en bijna geen nieuwe burgers opgenomen konden worden, door tien phylen werden vervangen. Deze nieuwe phylen - administratieve groeperingen om de macht van de adel te breken en daarnaast ook die van de drie op lokale belangen steunende politieke groepen: Paralioi, Diakrioi en Pediakoi (zie Solon) - vormden het geraamte van de democratische staat. Elk van deze tien phylen had een eigen administratie, onder leiding van de epimeletai, die in Athene zelf zetelde en zorgde voor de evenredige verdeling van de taken en opdrachten, afvaardigingen in de centrale Raad van de 500, de Boulè, lidmaatschap van de op tien leden gebrachte colleges van archonten, strategen en andere ambtenaren.
Op de grote plechtigheden, theaterwedstrijden en dithyramben of festiviteiten van betekenis waren de phylen als zodanig vertegenwoordigd. Ze ontleenden hun benaming aan een belangrijke held en hadden hun eigen cultusplaats. Hun namen waren Erechteis, Aegeis, Pandionis, Leonitis, Akamantis, Oeneis, Kekropis, Hippothontis, Aeanris en Antiochis.