Sappho van Lesbos - Grootste Griekse dichteres (tweede helft 7e - begin 6e eeuw v.C.), die om haar buitengewone gave de ‘Tiende Muze’ werd genoemd. Sappho werd geboren op het eiland Lesbos, waarschijnlijk te Eressos, doch zij leefde in Mytilene. Door haar ouders behoorde zij tot dezelfde adellijke stand als Alkaios, wiens tijdgenote zij was. Zij zou gehuwd geweest zijn en een dochtertje, Kleïs, hebben gehad. Verder zijn twee broers van haar met name bekend, Larichos en Cha- raxos. De laatste dreef handel in Lesbische wijn, die hij geregeld naar Nau- kratis, in de Egyptische Nijldelta, bracht. Hier leefde hij met de courtisane Doricha, tot groot ongenoegen en verdriet van Sappho.
Verder is van haar leven weinig bekend. Ingevolge politieke moeilijkheden met de tiran Pittakos trok zij in ballingschap naar Sicilië, vanwaar zij later naar Lesbos terugkeerde. Hier heeft zij toen een school of kring van jonge meisjes uit voorname families gesticht en onderwees zij haar in levenskunst, omgangsvormen, poëzie en muziek.
De vele anekdoten over Sappho behoren tot de legende en bewijzen dat zij naast onbegrensde verering ook de laagste laster heeft gekend, dit laatste dan vooral in de Griekse Midden-Ko- medie met Menandros. In diens verloren gegane stuk, Leukadia, werd Sappho voorgesteld als een door liefdedrift gedreven vrouw, die een mooie schipper was gevolgd en na door hem te zijn afgewezen, zelfmoord pleegde door van de Leukadische Rots in zee te springen. Bedoeld zou hier zijn de rots Leukas in Epiros.
Op grond van enkele bewaard gebleven versregels heeft men haar een verhouding met Alkaios toegedicht. Deze zou haar zijn liefde verklaard hebben doch Sappho zou hem afgewezen hebben, wegens zijn oneerlijke bedoelingen. Deze laster over Sappho vond waarschijnlijk zijn oorsprong in Athene, waar de vrouw uit het openbare leven was gesloten en men niet waarderen kon dat een geëmancipeerde vrouw om haar leven en werk geprezen werd. De aanleiding hiertoe zou dan gezocht moeten worden in de levenswijze van Sappho en haar meisjes, die de schoonheid in al haar vormen vereerden. Daarbij drukte ook op haar de schaduw van de ongeregelde zeden op Lesbos.
Door het jarenlange samenzijn groeide tussen Sappho en haar meisjes een hechte verbondenheid en een scheiding werd pijnlijk aangevoeld en bleef nawerken als een heimwee naar een verloren paradijs. Alle gevoelens, die daarbij een rol speelden en alle pijn, die werd aangevoeld, werden door Sappho uitgezongen in prachtige gedichten. Voor de verwoording van vriendschap en liefde, haar bewondering van en verwondering over de schoonheid van de natuur, bloemen, nacht en maneschijn, gebruikte Sappho de gewone woorden van de erotiek. Voor wie deze termen in letterlijke zin opneemt, verklanken ze inderdaad een ziekelijke drift. Voor wie overtuigd is dat ze veelal in overdrachtelijke zin opgevat dienen te worden, zijn die zelfde uitdrukkingen de weergave van de diepe zieleroerselen van een hoogstaande vrouw, gezegend met een wonderlijke dichterlijke begaafdheid.
Haar volledig werk, zoals het bewaard werd in de bibliotheek van Alexandria, omvatte negen rollen. Hiervan is niet veel meer gaaf overgebleven, een paar gedichten slechts en vele fragmenten. Ze schreef epithalamia of bruiloftsliederen, hymnen, elegieën, doch vooral oden, waarin haar persoonlijke ervaringen bezongen werden. Zij dichtte in het Aeolisch dialect en gaf aan haar poëtisch oeuvre een typische strofenbouw, de Sapphische strofe, die later ook door de Latijnse dichters, b.v. Catullus, herhaaldelijk werd nagevolgd. Vele dichters hebben haar de hulde gebracht, die ze verdiende. Het hoofdthema van haar gedichten is de liefde voor al wat haar dierbaar was, haar familie, haar meisjes uit de school, de natuur. De liefde wordt door haar bezongen, meestal op een natuurlijke eenvoudige wijze, soms met ontroerende tederheid, soms met hartstochtelijk vuur. De vele fragmenten, soms van één enkele versregel, doen het verdwijnen van haar dichtwerk aanvoelen als een groot gemis.
Nawerking: Sappho and Phao (1584), romantische komedie door de Engelse auteur John Lyly (1554-1606); Avventure di Saffo, poetessa di Mitilene (1780), roman door de Italiaanse schrijver Alessandro Verri (1741-1816); Sappho (1818), tragedie door de Oostenrijkse auteur Frans Grillparzer (1791-1872); Il ultimo canto di Saffo, gedicht door de Italiaanse dichter Giacomo Leopardi (1798-1837); Saffo (1876), tragedie door de Spaanse schrijver Victor Balaguer (1824-1901); Saffo (1840), opera door de Italiaanse componist Giovanni Pacini (1796-1867) naar het libretto van Salvatore Cammarano (1801-1851); Sapho (1851), opera door de Franse componist Charles Gounod (1818-1893); Sappho, muzikaal drama door Bernhard Anselm Weber (1776-1821); Gesang der Sappho, door Waldemar Baussnern; Sappho, opera door Karl Goldmark (1830-1915); Sappho (1878), melodrama door de Franse componist Louis Lacombe (1818-1884); Sapho (1899), opera door de Franse componist Jules Massenet (1842-1912); Sappho, episch-dramatisch gedicht door de Nederlandse dichter Willem Kloos (1859-1938); Sapfo (1834), opera op tekst van Jacob van Lennep, door de Nederlandse componist Johannes van Bree (1801-1857).