Gepubliceerd op 21-09-2017

Quaestor

betekenis & definitie

Quaestor - (Magistratus ordinarius minor, non curulis, sine imperio) In de Koningstijd een van de twee openbare aanklagers, bevoegd in moordzaken (res capitales), ondergebracht onder de titel van quaestores parricidii. Aan het einde van de Koningstijd of in het begin van de Republiek verwierven zij het toezicht op de schatkist, aerarium Saturni, vandaar hun volledige titulatuur: quaestores parricidii et aerarii.

Na de val van de koningen fungeerden aanvankelijk twee quaestores als secretarissen van de consules en werden zij door deze laatsten benoemd. Magistraat sedert 447 v.C., werden zij waarschijnlijk in de comitia tributa gekozen, en werd deze niet-curulische magistratuur de primus gradus honoris (zie Ordo magistratuum). Op een niet nader te bepalen ogenblik verloren zij hun bevoegdheid in criminele zaken. Als tekenen van hun waardigheid (insigna) hadden zij een stok en een koffertje, dit laatste waarschijnlijk in verband met hun beheer van de schatkist. Het ledental van dit college groeide geleidelijk, sedert 421 v.C. werden er vier quaestores gekozen uit de patricii en plebejers (promiscue de plebe ac patribus), van wie er twee in Rome bleven, de quaestores urbani, en de overigen verbonden werden aan de consuls op veldtocht. Ingevolge een lex Cornelia van 81 v.C. werd het aantal quaestores op twintig gebracht. Caesar verhoogde dit aantal tot veertig.