Marius, Gaius - Romeins consul (156-86 v.C.). Hij werd geboren bij Arpinum en stierf aan borstvliesontsteking op 13 januari 86 v.C. te Rome, toen hij met Cinna zijn zevende consulaat bekleedde. Marius stamde uit een eenvoudig boerengeslacht en was de oom van I. Caesar. Hij vocht dapper bij Numantia in 134-133 v.C.
In 107 kozen de populares hem tot consul en gaven hem het bevel over de Romeinse troepen, die de oorlog tegen lugurtha tot een goed einde zouden brengen. In 104 v.C. werd Marius opnieuw consul en bleef het vijf achtereenvolgende jaren tot 100 v.C. Hij reorganiseerde het Romeinse leger, maakte er een beroepsleger van, paste de tactiek aan en redde Italië door zijn overwinningen op de Kimbren en Teutonen bij Aquae Sextiae in 102 en Vercellae in 101 v.C. Na zijn triomf bleek Marius een slecht politicus te zijn. Hij verloor zijn invloed en de steun zowel van de senaatspartij als die van de populares. De senaat speelde Sulla tegen hem uit. In de oorlog tegen Mithridates werd het oppercommando aan consul Sulla toevertrouwd (88 v.C.). Marius nam dit niet en wist door de oproerigheid van een volkstribuun zich door het volk de leiding te laten opdragen. Sulla weigerde zich hierbij neer te leggen en rukte Rome binnen. Marius en zijn aanhangers werden verjaagd en ontkwamen naar Africa. Na het vertrek van Sulla naar het Oosten sprong de consul Cinna in 87 v.C. voor Marius in de bres. Deze keerde naar Rome terug en beiden oefenden een waar schrikbewind uit. Voor 86 v.C. werd Marius voor de zevende maal consul doch hij stierf reeds op 13 januari 86 v.C. Aldus is de redder van Rome (in 101 v.C.), door zijn eerzucht misleid, gehaat om zijn schrikbewind, gestorven.