Gepubliceerd op 20-09-2017

Magister

betekenis & definitie

Magister - Romeinse titel.

Magister admissionum: de opperkamerheer onder de latere keizers, belast met de toelating en ontvangsten bij de audiënties van de keizers.

Magister a libellis: zie A libellis, Palatium sacrum.

Magister a rationibus: zie A rationibus, Palatium sacrum, Consistorium principis.

Magister equitum: onmiddellijk ondergeschikte medewerker van de dictator. Hij werd door deze laatste benoemd als zijn collega minor en, zo nodig, als zijn plaatsvervanger en trad met hem af. Hij voerde het bevel over de ruiterij en kweet zich van alle opdrachten hem door de dictator toegewezen. Hij bezat de consulaire macht, potestas consularis, doch was geen drager van een imperium.

Magister militum: lid van het palatium sacrum onder keizer Constantinus Magnus. Aanvankelijk waren er twee magistri, later klom hun aantal op tot acht. Zij waren een soort ministers van oorlog en opperbevelhebbers van het leger en dikwijls hadden zij het beslissende woord in de opvolging van de keizer. Een van de magistri militum was aan de persoon van de keizer verbonden en droeg de titel van magister praesentialis. De andere magistri militum bezaten de militaire bevoegdheden van de praefectura.

Magister officiorum: hoofdfunctionaris van de uitvoerende centrale bureaus van de keizerlijke administratie in de tijd van Constantinus Magnus. Hij was lid van het consistorium sacrum. Aanvankelijk werd deze functie waargenomen door tribuni, die gelijktijdig het bevel voerden over de keizerlijke barbarenwacht (zie Schola) en toezicht uitoefenden op de agentes in rebus, alsmede over de verschillende economische diensten, collegia status. Constantinus verving ze door de magister officiorum die geleidelijk aan een aanzienlijke invloed verwierf. Hij regelde de keizerlijke audiënties en werd ten slotte het hoofd van de uitvoerende centrale diensten van de keizerlijke kanselarij, scrinia, waardoor hij de hoogste dignitaris werd in de burgerlijke hiërarchie. Ook de postdiensten stonden onder zijn bevoegdheid. Hij werd hierbij geholpen door twee ondergeschikten per provincie, agentes in rebus en door de praepositus, hoofd van de belangrijke postbureaus (mansiones) in het rijk. In de 7e eeuw n.C. verdween de functie van magister officiorum (zie Palatium sacrum).

Magister populi: de oude benaming voor dictator als aanvoerder van het voetvolk (zie Dictator).

Magister praesentialis: zie Palatium Sacrum, Magister militum.

Magister sacri palatii: keizer Constantinus Magnus stelde een nieuwe functie in waarvan de titularis praepositus sacri cubiculi werd genoemd. Hij was het hoofd van de keizerlijke familiares en dienstboden. Nog tijdens de regering van dezelfde keizer ontving hij de titel van Magister sacri palatii. Onder keizer Iustinianus werd hij praepositus sacri palati geheten (zie Consistorium sacrum, Palatium sacrum).

Magister scrinii: het hoofd van de keizerlijke kanselarij (zie Scrinium, Palatium sacrum).