Gepubliceerd op 20-09-2017

Macedonia

betekenis & definitie

Macedonia - Landstreek in het noorden van de Balkan, in het oosten begrensd door Thrakië, in het zuiden door Thessalië, en in het westen door Epirus en Illyrië. De volksstam van de Makedonen is van onbekende oorsprong; zij zelf beschouwden zich niet als Grieken, en de Grieken beschouwden hen evenzeer als barbaren. De moderne etnologie en taalkunde ziet hen veeleer als een Grieks-Illyrisch mengvolk, ofwel als een aan de Doriërs verwante stam, die dan vermengd zou zijn met talrijke Thrakische elementen. In ieder geval bestond het volk uit onontwikkelde boeren en bergbewoners.

De dynastie van de Argeaden, genoemd naar de stichter van de dynastie, Argaios, was ongetwijfeld Grieks en dit geldt ook voor de hogere adel; de leden daarvan dragen alle namen die ons brengen in de stam van de Noordwest-Grieken. Van de oudere vorsten vermelden wij Perdikkas I, die zijn residentie bouwde in de stad Aigai (het huidige Vodena), en Amyntas I, van wie de regeringsjaren moeilijk aan te geven zijn. De eerste werkelijk belangrijke vorst was Alexandros I (498-454 v.C.), bijgenaamd de Filhelleen. Deze organiseerde zijn leger en kwam in intensief contact met de Griekse cultuur, toen hij het recht verkreeg de Olympische spelen bij te wonen. Hij heeft ook de dichter Pindaros aan het hof uitgenodigd; aan de tempel van Delphi schonk hij een gouden beeld. Hij werd opgevolgd door Perdikkas II (454-414/413 v.C.), die zelfs Socrates aan zijn hof gewild zou hebben. De grootste Makedonische koning in de Makedonische geschiedenis vóór Philippos, was ongetwijfeld Archelaos (413-400/399 v.C.). Deze man maakte van zijn leger één van de beste van de toenmalige wereld, verbeterde zijn ruiterij, legde wegen aan enz. Hij verplaatste de koninklijke residentie van Aigai naar Pella en hij veroverde Perrhaebia en Pydna. Voor de versiering van zijn paleis in Pella deed hij een beroep op de beroemde Zeuxis. De epische dichter Choirilos, de musicus Tomotheos van Milete en de tragici Agatho en Euripides hebben aan zijn hof vertoefd. In het stadje Dion, aan de voet van de Olympos, organiseerde hij negendaagse toneelwedstrijden ter ere van Zeus en de Muzen. Deze prachtige persoonlijkheid werd vermoord in 400/399 v.C. Er kwam nu een interregnum van een zestal jaren tot in 393. In dat jaar was Amyntas III koning. Deze werd opgevolgd door Alexandros II in 369. Ten slotte is nog te vermelden: Perdikkas III, die regeerde van 365 tot 359 v.C. Daarna werd Makedonië geregeerd door twee vorsten van internationaal belang: Philippos II en Alexandros, bijgenaamd de Grote.

Het land was rijk aan timmerhout voor schepen. De meeste bewoners van het land waren boeren, die de soldaten voor het Makedonisch leger leverden. Boven hen stond de adel, die zich de hetairoi, de ‘gezellen’ van de koning, noemden. De belangrijkste steden in de latere periode lagen alle in Chalkidikè: Thessalonikè, Olynthos, Potideia. Verder is er nog te vermelden Pella aan de rivier de Axios en Aigai, meer naar het westen, dat altijd het religieuze centrum van de Makedoniërs is gebleven, nadat Pella de hoofdstad was geworden.

Nawerking'. De verschijning te Kallista, roman door R. Brulez, Amsterdam 1953.