Thessalië - Grootste landstreek van Griekenland, omvattend vier kleinere gewesten: Thessaliotis, Phthiotis, Hestiaiotis en Pelasgiosis. Heuvels vormen er twee vlakten. Thessalië is in het noorden begrensd door een bergkam, die met de Olympos uitloopt in de Egeïsche Zee, meer bepaald de Golf van Therme, in het westen door het Pindosgebergte en in het zuiden door de Othrys. In feite is Thessalië door bergen en de zee ingesloten, zodat de doortocht van noord naar zuid er uiterst lastig is, hetgeen de Perzen en na hen Philippos II van Makedonië hebben ondervonden. De bevolking van Thessalië had dan ook niet veel betrekkingen met zijn naburen en alleen in de Golf van Pagasai was het mogelijk een haven aan te leggen. De Peneios, die heel wat zijrivieren opneemt, is de enige belangrijke rivier van Thessalië. Hij mondt uit in de Golf van Therme, even ten noorden van Elateia, tussen de zuidelijke uitlopers van de Olympos en de Ossaberg (de Tempevallei). De grote vlakte van de Peneios was zeer vruchtbaar; er werd dan ook intens aan graanbouw gedaan. Ze was ook wijd en zijd beroemd om de paardenfokkerij.
De prehistorische bewoners van Thessalië werden overspoeld door Pelasgische invallers en geknecht tot vazallen, voorzover zij niet in de bergen waren gevlucht. Uit de noordelijke invallers is dan de heersersklasse van de Thessalische adel ontstaan. Deze hield zich aan zijn kleine lokale soevereiniteit en slechts sporadisch groeide er samenwerking in een grote eenheid. Zo was Thessalië in de 6e eeuw v.C. een machtige statenbond. Doch onderlinge veten en rivaliteiten tussen verschillende heersersfamilies brak de macht (zoals b.v. met de Perzischgezinde familie van de Aleuadae).
In de Peloponnesische Oorlog (431-404 v.C.) koos Thessalië de zijde van Athene, doch het was van weinig betekenis. Korte tijd vestigden zich hier en daar enkele tirannen als Lykophron en Jason te Pherae. Voor Philippos II van Makedonië was Thessalië een gemakkelijke prooi, verzwakt als het was door lokale twisten, en het bleef vrijwel een Makedonische provincie, want de koningen van Makedonië bleven de leiders van de Thessalische stedenbond. Aan Alexandros de Grote leverde Thessalië de beruchte ruiterij, waarmee in Perzië zoveel overwinningen werden geforceerd.
In 196 v.C. werd het door Rome bevrijd van het Makedonische juk en na 148 v.C. werd het ingelijfd in de Romeinse provincie Macedonia. In de Griekse mythologie was Thessalië de bakermat van de kentauren en de Lapithen. Van Thessalië uit vertrokken de Argonauten onder leiding van Jason naar Kolchis. In de klassieke periode werd Thessalië als een onherbergzame streek beschouwd, de schrik van de reizigers, want het krioelde er van ‘dieven en ongedierte’.