Gepubliceerd op 14-09-2017

Etrurii

betekenis & definitie

Etrurii - Voornaamste volk uit het voor-Romeinse en niet-Romeinse Italië, dat eerst Rome en Latium beheerste, maar daarna door de Romeinen zelf werd onderworpen, toen het aan de verovering van Italië begon. Op deze manier verdwenen de Etrurii uit de geschiedenis. Zij werden ook Etrusci, Tusci, Tyrrheni genoemd. Het oorspronkelijke gebied dat zij bezetten, alvorens zich uit te breiden, blijkt Toscane te zijn geweest. Trouwens, in dit landsgedeelte leeft hun naam nog voort. Over hun oorsprong, zie infra.

Hun beschaving schijnt te beginnen omstreeks de helft van de 8e eeuw v.C. Ze onderhielden toen ook contacten met de Grieken en met dat andere volk van zeevaarders uit de oudheid, de Fe- niciërs. In de 7e eeuw bouwden zij hun zeemacht uit en stichtten verschillende havensteden. Maar de 6e eeuw v.C. was wel de belangrijkste periode: ze bereikten Campania, stichten Capua en kwamen tot aan de voet van de Alpen. Ook op zee bestond een hechte Etruskische thalassocratie. De Etrurii bereikten Corsica, en sloten een bondgenootschap met Carthago tegen de Grieken van Zuid-Italië. Dezen versloegen hen nochtans onder Hieron I in de zeeslag bij Cumae in 524 v.C. Op het einde van deze eeuw begon trouwens reeds de achteruitgang van de Etruskische macht. De Tarquinii, die een tijd lang de koningskroon in het oude Rome hadden gedragen, werden ca. 509 v.C. verjaagd (althans volgens de traditie). Toch ging de Etruskische macht nog niet ten onder, al leden zij een nieuwe nederlaag in 474 v.C. bij dat zelfde Cumae. Latium en Campania werden bedreigd door kleinere bergstammen uit de Apennijnen. Omstreeks 400 v.C. begon de ondergang: Veii werd in 396 door de Romeinen veroverd en kort daarop werd hun macht volledig gebroken door de inval van de Galliërs, in 390 v.C. Langzaam maar zeker veroverde Rome, nadat de Kelten verdreven zijn, alle gebieden, die eens aan de Etrurii hadden toebehoord. In 265 v.C. capituleerde de laatste Etruskische stad voor het Romeinse opdringen: Volsinium werd veroverd en geplunderd. In 90 v.C. kregen de Etrurii het Romeinse burgerrecht en werden ze in het hele rijk geïntegreerd.

Naast het probleem van de Etruskische taal (zie Etruskisch), bestaat ook nog het probleem van de oorsprong van dit volk. Reeds in de oudheid was men het hierover niet eens. Zo waren er twee volledig tegenovergestelde hypothesen. Volgens Herodotos stamden zij uit Lydië. Tengevolge van een hongersnood zou de koningszoon Tyrrhenos een deel van de bevolking meegenomen hebben naar de andere zijde van de Middellandse Zee om daar een nieuw leven te beginnen, en zo zouden zij in het land van de Umbriërs zijn terecht gekomen. Deze stelling werd door vrijwel alle historici in de oudheid aanvaard. Dionysos van Halikarnassos achtte de stelling van Herodotos echter een fabel en beschouwde hen zonder meer als autochtonen, als de oorspronkelijke bevolking van Italië. Zijn argumenten waren nochtans niet bijzonder overtuigend. Een andere Griekse traditie verhaalde dat de koningszoon Tyrsenos uit Mysië zou stammen. Tenslotte heeft de minderbekende Hellanikos van Mytilene beweerd dat de Etrurii van de Pelasgen zouden afstammen, een volk dat afkomstig was uit het oostelijk Grieks gebied en geland zou zijn aan de monding van de Po, om dan verder het land in te trekken.

De Etruskische staat schijnt geen geheel te hebben gevormd, zoals men dat van een staat met een dergelijke macht en van zulke om vang zou verwachten. Toch waren er verschillende elementen die een band tussen de verschillende steden vormden. Zo werden alle steden geregeerd door zgn. Lucumonen, adellijke figuren. De eigenlijke kern van de staat was de Bond van Twaalf Steden rondom het heilig woud van de god Voltumna, in de omgeving van Bolsena. Welke steden precies van deze Bond lid waren, is moeilijk uit te maken, omdat de samenstelling ongetwijfeld regelmatig veranderingen heeft ondergaan. Men neemt nochtans aan dat de volgende steden lid van deze Bond waren in de periode waarin de Etruskische macht ver uitgespeeld was: Arretium, Caere, Clusium, Cortona, Perusia, Populonium, Rusellae, Tarquinii, Vetulonium, Volaterrae, Volei, Volsinii.

Ieder jaar kwamen de leden samen op genoemde plaats, waar religieuze plechtigheden gehouden werden, een nieuw hoofd van het verbond gekozen werd, een jaarmarkt gehouden enz. Deze bond was het werkelijke bindelement van de Etruskische cultuur.

Een ander element van eenheid was de beroemde, maar even duistere Disciplina etrusca, in de Romeinse oudheid de naam van het geheel van allerlei dingen, die betrekking hadden op de godsdienst, de wetenschap e.d. van de Etrurii. Het was blijkbaar een werk opgesteld in dichtvorm en toegeschreven aan Tages, de zoon van Genius en kleinzoon van de opperste godheid Ti- nia. Volgens andere getuigenissen zou een deel ervan toegeschreven moeten worden aan de nimf Vecui (of Vegoia). De legende verhaalt het volgende: bij het omploegen van zijn akker legde een boer in Tarchuna een goddelijke knaap bloot, die tegelijk een oude man was, nl. Tages. Deze knaap begon allerlei goddelijke wetten te reciteren, die door de toegesnelde Lucumonen werden opgetekend. Hoeveel boeken de Disciplina bevat, is niet bekend, maar we kunnen toch enkele soorten onderscheiden: libri haruspicina (over het interpreteren van levers en ingewanden van dieren), libri fulgurales (over het interpreteren van de bliksem - er waren elf bliksems te onderscheiden die uit zestien verschillende richtingen konden komen), en libri rituales (over de riten, de leer over het leven na de dood enz.). Deze leer had een onschatbare invloed op de Romeinse denkwereld, zowel op het gebied van godsdienst als op militair en staatkundig gebied. De religieuze Etruskische literatuur bestond nog in de middeleeuwen in een Latijnse vertaling. We kennen deze leer slechts gedeeltelijk door allerlei mythologische taferelen op spiegels, vazen, reliëfs enz., uit de godsdienst en de mythologie van de Romeinen zelf en ook uit de beroemde bronzen lever van Piacenza, die waarschijnlijk als didactisch materiaal werd gebruikt.

De hele maatschappij had ongetwijfeld een sterk religieuze grondslag: dodencultus, voorouderverering, eredienst van de chtonische godheden, geloof in het onafwendbare noodlot, waren de meest typische elementen, die het dagelijks leven beïnvloedden. Dit fatalisme was zeer karakteristiek en betrof zowel de opvatting over de kosmos als over het individuele leven. De kosmos zou slechts 12.000 jaren bestaan, ingedeeld in 12 saecula, perioden van 1000 jaar. Op het einde van elk saeculum zou er een ernstige crisis plaatsvinden. Het leven van elk individu was verdeeld in 12 perioden van 7 jaar; na het 84e levensjaar werd de mens beschouwd als dood voor de goden. De riten werden gekenmerkt door een streng formalisme. De mens kon slechts tot verlossing komen, d.w.z. vermijden dat de ziel zou sterven, door het brengen van offers, volgens het juiste ritueel. De lever was het symbool van de kosmos; vandaar het grote belang van de haruspices en de grote eer die zij genoten.

Het centrum van een Etruskische stad was de mundis, de verbinding met de onderwereld. Daarin werden de eerstelingen van de vruchten geworpen. Als echt Etruskische goden zijn bekend: Tinia, Fuflunus, Turan, Turms, Tesan, Sethlan, Voltumna (Latijnse naam), en als bovenaardse wezens: Aminth, Colalp, Letham, Laran, de nimf Vecui. De Etrurii kenden ook het begrip van de goddelijke trinitas, later overgenomen door de Romeinen. Deze bestond uit Tinia (Iupiter), Uni (Iuno), Menrva (Minerva). Voor de studie van de eigen leer bij de Etrurii was de stad Tarchuna aangewezen, waar bijzondere scholen waren.

Tot op heden is de Etruskische taal onvertaalbaar gebleven; zolang ze onbegrijpelijk blijft, zal men nooit weten welke invloed hun opvattingen precies hebben gehad op die van de Romeinen. Ongetwijfeld zijn vele gewoonten en begrippen uit het klassieke Rome Etruskisch van oorsprong; zo zijn o.m. de haruspices, de augures, de lictores, de fasces met de securis, de sella curulis e.d. van de vroegere overheersers overgenomen, evenals het houden van de triomftocht, het dragen van een toga met purperen zoom enz. Zie Etruskische taal en kunst.

Nawerking: Toerms, de Onsterfelijke, Etruskische roman (over de periode van 520-450 v.C.) door Mika Waltari, Ned. vert. Amsterdam s.d.