Gepubliceerd op 14-09-2017

Elegie, Elegische poëzie

betekenis & definitie

Elegie, Elegische poëzie - Dichtvorm in disticha (zie Distichon), die reeds in de oudheid beschouwd werd als een klaagzang. Hoogstwaarschijnlijk steunde men op een verkeerde etymologie (e + legein = è, è zeggen = klagen). Beter lijkt de etymologische verklaring van elegos = riet of fluit, wanneer men met de aard van de oudste elegieën rekening houdt. Dan is elegie een zang, die met de fluit begeleid wordt.

De elegie blijkt al aan het einde van de 8e eeuw v.C. in de Ionische kuststeden van Klein-Azië bekend en uitgevoerd te zijn geweest, want het dialect voor dit poëtische genre is het Ionisch. Als klaaglied hoorde het bij de ceremonie van de begrafenis of het begrafenismaal, doch daarnaast kan de elegie nog in andere rubrieken ondergebracht worden.

Didactische elegie ontstond onder invloed van de didactische stroming (zie Didactische epiek). Deze elegische zangen waren bedoeld om de mensen beter te maken of tot daden aan te sporen, o.a. de Hypothekai van Kallinos van Ephese.

Krijgselegie bestond uit aansporingen om moedig te strijden en de vijand geestdriftig tegemoet te treden. De krijgselegie bloeide in Sparta nog in de 7e eeuw v.C., o.a. met Tyrtaios van Sparta.

Bij de erotische elegie kunnen o.a. de elegieën van Mimnermos van Smyrna ondergebracht worden, vóór 600 v.C. Hij nam als eerste de liefde als onderwerp van zijn gedichten. In zijn sentimentele elegieën bezingt hij de geneugten van het leven met een bittere ondertoon om de vergankelijkheid van jeugd en schoonheid en de onafwendbaarheid van ouderdom en dood. Wijsgerige elegie vinden we o.a. bij Xenophanes van Kolophon, die zijn wijsgerige opvattingen in elegische vorm goot, waardoor hij de grondlegger van de School van Elea werd. Bekend is zijn aanklacht tegen de sportmanie.

Bij de politieke elegie zijn de Nomoi van Solon van Athene onder te brengen, waarin hij pleit voor zijn democratische opvattingen. Propaganda voor de aristocratie, waarin alle heil gelegen is, zijn de elegieën van Theog- nis van Megara. Vol hartstochtelijke haat tegen het volk, eigenliefde en zelfvoldoening.

In de hellenistische periode werd de elegie zeer populair. Persoonlijke belevenissen, huldeblijken aan vorsten en vooraanstaande persoonlijkheden waren aan de orde. De dichters zochten nieuwigheden op het gebied van taal en stijl. Het werd een spelen met vormen, letterkundige oefeningen in liefdespoëzie. De voornaamste elegieëndichters uit deze periode waren Kallimachos van Kyrene en Eratosthenes van Kyrene.

In Rome heeft de elegie een betrekkelijk kort leven gehad, vrijwel beperkt tot de Augusteïsche tijd. Over het algemeen was deze vorm in de Romeinse samenleving niet zo populair als in de hellenistische of Alexandrijnse tijd. Van de dichters uit deze perioden bootsten de Romeinse de werken na, doch deze laatsten waren ernstiger en toegewijder, ook als het erotische elegieën waren.

De eerste Romeinse elegiedichter was C. Cornelius Gallus (66-26 v.C.), die zijn Amores aan zijn geliefde Lukoris opdroeg. De bekendste elegieënbundel uit de Romeinse letterkunde is zonder twijfel die van C. Valerius Catullus uit Verona (84-54 v.C.). Catullus droeg zijn elegieën op aan zijn geliefde Lesbia, die hij om haar schoonheid en toegevendheid als een godin in de wolken verheft, of om haar ontrouw verguist. Na hem werd de elegie de dichterlijke uitdrukkingsvorm van A. Tibullus, S. Propertius en P. Ovidius Naso, die allen min of meer zijn voorbeeld navolgden en hun poëzie stoffeerden met vriendschap, liefde, dood en mythologische snufjes. Ook de themata van de pastorale poëzie (zie Tibullus), de verlangens en de dromen van het individu kregen hun beurt (zie Ovidius).