Gepubliceerd op 07-09-2017

bankwezen in Griekenland

betekenis & definitie

Bankwezen in Griekenland - Al hadden de Grieken niet dezelfde middelen als wij om het handelsleven te vergemakkelijken, toch bezaten zij in het groeiend bankwezen een element dat vele diensten bewees.

Aanvankelijk dienden de grote tempels als banken. In die van Olympia, Delphi en Delos lagen schatten opgehoopt, die door priesters of beheerders werden uitgeleend tegen een matige intrest aan burgers of aan staten. Men mag aannemen dat de tempel van Apollo te Delphi de eerste internationale bank voor heel Griekenland is geweest. Die zelfde tempels fungeerden ook als depositobank, waar de rijken hun bezit deponeerden, wanneer zij voor langere tijd op zakenreis moesten. Er zijn geen gevallen bekend waar het vertrouwen van de burger in dit verband teleur werd gesteld. Vanzelfsprekend hebben ook rijke burgers aan vrienden of bekenden geld uitgeleend, om hen uit tijdelijke financiële moeilijkheden te helpen. Dit gebeurde dan tegen een intrest van 16 tot 18 pct. of ook wel uit louter dienstbetoon zonder intrest te vragen.

In de 5e eeuw v.C. ontstonden er profane of privé-banken. Op de marktplaatsen, de agora, of bij de havens en in handelscentra installeerden zich sommige zakenlieden als geldwisselaars zodra de munt was ingevoerd.

Zij gebruikten hiervoor een eenvoudige tafel, trapeza, vandaar hun naam, trapezitai. Hierop stapelden zij de plaatselijke betaalmiddelen en ruilden ze tegen vreemde munt aan vreemdelingen. Dit bleek zo winstgevend (ze hielden een gebruikelijk commissieloon af), dat zij er een zelfstandig bestaan mee opbouwden. Ook geld namen zij in deposito, dat achteraf aan kooplieden werd uitgeleend tegen een rentevoet van 12 tot 30 pct., naargelang het risico dat aan een bepaalde transactie verbonden was. Op deze wijze werden zij bankier. Hun tafels werden kantoren, die uit het havenbeeld niet weg te denken waren. Bedienden boekten de verhandelingen, wisselden en leenden geld en namen ten slotte ook scheepvaartcontracten in bewaring (sungrafai nautikai). Naast dit eigenlijke bankwezen ontwikkelde zich een zeer goed georganiseerd systeem van verzekeringen. De handelaars, naukleroi en emporoi, konden de lading van hun schepen, die zij uit alle delen van het Middellandse-Zeegebied betrokken, tegen alle risico’s verzekeren. Er zijn gevallen bekend, waarin tegen een intrest van 30 pct. het nodige bedrag voor de aankoop en het transport van een lading graan ter beschikking werd gesteld, waarbij in het contract een clausule werd voorzien dat het transport gebeurde op risico van de geldschieter zelf.

De faciliteiten, die de bankiers aan hun klanten boden, droeg er in belangrijke mate toe bij de handel in de Griekse wereld te doen bloeien, vooral omdat de verschillende munten in de onderscheiden staten een hinder voor vlotte afwikkeling van de handelstransacties geweest hadden kunnen zijn. Doch de Atheense munt, de drachme, was zo solied dat zij als betalingsmiddel in alle handelscentra werd aanvaard.

Van de andere kant werden enkele bankierskantoren zó uitgebreid dat zij filialen konden oprichten, die in de hellenistische periode het geld snel en zonder hinder over grote gebieden lieten circuleren.