Gepubliceerd op 06-09-2017

Argonauten

betekenis & definitie

Argonauten - Vijftig zeevaarders (matrozen of scheepslui op het schip Argo, het eerste snelle schip dat door Athena werd gebouwd), die onder leiding van Iason, met o.a. Herakles en Orpheus, uitvoeren om de gouden vacht van een ram uit Kolchis naar Griekenland te brengen (zie Hellespont). Op hun reis beleefden zij vele avonturen. Op Lemnos werden zij vastgehouden door de vrouwen, die zonder mannen leefden (zie Hypsipylè). Herakles’ energie deed hem besluiten de reis voort te zetten. Een van de medeopvarenden, de schone jongeling Hylas, werd door de nimfen geroofd. De toegang tot de Pontos Euxeinos, Zwarte Zee, was versperd door twee rotsen, die toeklapten, wanneer een levend wezen erdoor ging. De snelheid van het schip Argo redde hen. In Kolchis zelfloste Iason alle moeilijkheden op, omdat hij op de hulp van Medeia, dochter van koning Aietes, kon rekenen, o.a. bij het gevecht met de vuursnuivende stieren, en bij de strijd met krijgers, die uit gezaaide draketanden opschoten. Medeia, die de toverkunst beheerste en op Iason verliefd was, deed de draak, de bewaker met 100 ogen, inslapen en aldus kon Iason zich van de gouden vacht meester maken. De Argonauten voeren met de vacht terug en Medeia vergezelde hen omdat ze de weerwraak van haar vader vreesde. De oude sagen geven van de gevolgde route verscheidene versies, die één element gemeen hebben, nl. dat de reis langs de grenzen van de bekende wereld liep. De sage werd door Apollonios van Rhodos tot een epos verwerkt.

Nawerking: Das goldene Vlies (1821), trilogie door de Oostenrijkse auteur F. Grillparzer (1791-1872).