Gepubliceerd op 06-09-2017

Agora

betekenis & definitie

Agora - Etymologisch een bijeenkomst of vergadering, de vergaderplaats zelf en ten slotte het marktplein. In deze laatste betekenis is het een equivalent van het Latijnse forum, en als zodanig het meest gebruikt. Alle belangrijke Griekse lokaliteiten hadden een agora, waar de burgers elkaar troffen om nieuws uit te wisselen, de gebeurtenissen te bespreken en aan politiek te doen. Op de Atheense agora vergaderde het volk, wanneer de dagorde minstens 6000 aanwezigen vereiste en over een of ander punt gestemd moest worden. Het volk kon hier gemakkelijk per phyle ingedeeld worden. Aan de westelijke zijde van de agora stonden als voornaamste bestuurslokalen: de Tholos, ambtslokaal van de prytanen (zie Prytanis) en het Bouleuterion, vergaderzaal van de Raad van 500, de Boulè. Een zuilengang of Stoa poikilè sloot de zuidzijde af, en aan de oostzijde liep de Panathenaïsche straat, die noordwestwaarts afboog in de richting van de Zeus-Stoa. Regelmatig gonsde het op de agora van drukke marktbedrijvigheid, vooral aan de zuidzijde, waar handelaars en venters in kraampjes hun koopwaar aanboden en de eerste bankiers (zie Trapezitai) op hun tafels de munten lieten rinkelen.