Zweefvliegen is een fascinerende maar in Nederland weinig bekende sport. Er zijn niet meer dan 2500 zweefvliegers in Nederland.
Het zweefvliegen berust in beginsel op hetzelfde principe als het vliegen met een motorvliegtuig nl., het op-getild worden van het vliegtuig door de '’lift' d.w.z. door de onderdruk boven de vleugel als gevolg van de snel over de vleugel stromende lucht. Maar deze normale lift is voor een zweefvliegtuig niet genoeg om in de lucht te blijven, omdat het op zichzelf alleen voor de nodige snelheid kan zorgen door te dalen, d.w.z. hoogte te verliezen. Wil het zweefvliegtuig dus langer dan een paar minuten in de lucht blijven, dan moet er nog iets bijkomen. Dit bijkomende is in Nederland vrijwel uitsluitend de thermiek, d.w.z. luchtbelvormige opwaartse luchtstromingen die worden veroorzaakt door warmteverschillen. Het vraagt veel oefening en ervaring deze thermiek tijdig te vinden en er het juiste gebruik van te maken. In het buitenland komen ook enkele andere methoden van motorloos stijgen voor nl. de helling-stijgwind (het blazen van de wind tegen een berghelling, waardoor de lucht omhoog wordt gestuurd) en de golfstijgwind (een golfbeweging in de lucht met opwaartse stromingen aan de lijzijde van bergland).
Veelal heerst de mening dat zweefvliegen een zeer kostbare sport zou zijn. Dit is in Nederland echter zeker niet het geval. Alle inlichtingen over zweefvliegen zijn te krijgen hij de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart in Den Haag.