De lemming behoort tot de familie van de knaagdieren en leeft in de noordelijkste streken van Europa en Amerika. Het dier lijkt wel wat op een rat; een van de opvallendste verschillen echter is de veel kortere staart van de lemming.
De lemmingen uit Noorwegen zijn beroemd geworden door hun trektochten. Ze leven hoog in het Noorse gebergte en voeden zich met mos, levermos en andere kleine planten. Als er voldoende voedsel is, plant de lemming zich zeer snel voort; vossen, wolven en beren zorgen er op hun beurt voor, dat de lemmingen niet de gehele streek gaan beheersen. Af en toe echter vermenigvuldigt de lemming zich zo snel, dat de natuurlijke vijanden van het dier er niet in slagen het aantal lemmingen binnen de perken te houden. Het gebied wordt overstroomd met lemmingen en het voedsel wordt schaars. Op dat ogenblik sluiten duizenden van deze dieren zich aaneen tot geweldige legers, die langs de berghellingen naar beneden beginnen te stromen.
In dichte rijen stormen de lemmingen over het land; door steden en dorpen, over landerijen en door rivieren. Overdag eten de dieren; ’s nachts trekken ze verder.
Tenslotte komen de lemmingen aan de hoge rotskust van Noorwegen. Ze stoppen niet . . . maar storten zich over de rotswand in zee om daar te verdrinken. Het is natuurlijk een sprookje, dat de lemmingen zelfmoord plegen; de dieren weten alleen niet, dat de zee iets anders is dan een rivier en daarom niet in een handomdraai overgestoken kan worden. De lemmingen, die in de bergen achtergebleven zijn, varen intussen wél bij het vertrek van hun soortgenoten. Er is weer voldoende voedsel en al heel spoedig groeien de uitgedunde gelederen weer aan. Tot de streek opnieuw overbevolkt raakt en nieuwe legers op weg gaan naar de zee.