De ‘doges’ waren in vroegere tijden de hoogste gezagsdragers in de onafhankelijke Italiaanse handelssteden Genua en Venetië. Hun macht duurde van 697 tot 1797 en ze hebben aan het hoofd van hun machtige steden een belangrijke rol gespeeld, niet alleen in de geschiedenis van Italië maar ook in die van een groot deel van Europa.
Aanvankelijk werden de doges gekozen door het volk; later door de adel van de stad. Hun grote macht werd in de 12e eeuw enigszins beknot door een Landsraad en door een soort volksvertegenwoordiging. Hun grote macht hadden ze vooral te danken aan de belangrijkheid van hun steden, die een vooraanstaande positie innamen in het destijds nog in kleine, onafhankelijke staatjes verdeelde Italië. Pas toen de Italiaanse eenheid begon te groeien, daalde de betekenis van deze zelfstandige stadstaten.