Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Van Foreest

betekenis & definitie

Ned. adellijk geslacht, waarvan de afstamming wellicht teruggaat op de heren van Voorne, zodoende met het geslacht Van → Wassenaer de enige overgeblevenen van de Oudhollandse adel. Het oudstbekende lid is Machteld van Foreest (genoemd 1250), moeder van ridder Willem van Foreest.

Vanaf 1356 treft men leden van het geslacht aan in de regeringen van Haarlem, Alkmaar en Hoorn. Bekend zijn:Cornelis, *9.6.1756 Alkmaar, ✝ 24.3.1825 Heiloo; patriot, na 1795 burgemeester van Alkmaar, 1801 president van het wetgevend lichaam;

Herpert, *ca.1375, ✝ 1459. heer van Middelburg, tegenstander van Jacoba van Beieren, door deze verbannen, nam als schout van Haarlem (1419) bloedig wraak;

Nanning, *1529 Alkmaar. ✝ 3.10.1592 's-Gravenhage. 1572 pensionaris van Alkmaar, die zich onderscheidde tijdens het beleg; 1581 raadsheer Hoge Raad.

Litt. H.A.van Foreest, Het oude geslacht van Foreest 1250-1570 (1950).