Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Sint-Maarten

betekenis & definitie

zuidelijk deel van het gelijknamige Bovenwindse eiland, behorende tot de Ned. Antillen.

Werd door Columbus op zijn tweede reis (1493) ontdekt. Aangelokt door de rijke zoutpannen deden de Nederlanders het ca. 1627 aan en vestigden zich 1631 op het onbewoonde eiland. Door de Spanjaarden 1633 heroverd: na de vrede van 1648 kwam het zuidelijk deel (met de zoutpannen) in Ned. handen, het noordelijke in Franse (op grond van een vestiging ca. 1624); 1672-1703 hielden de Fransen ook het zuidelijk deel bezet. Na 1735 vestigden er zich veel Engelsen, de economische situatie verbeterde. en ca. de helft van de plantage-eigenaren ging over tot de (arbeidsintensieve) suikercultuur, op de overige plantages was er voedselverbouw en veeteelt. Tussen 1795-1816 was het eiland in Franse en Engelse handen. Tot de Franse tijd ressorteerde Sint-Maarten onder de wie (tot 1682 als patroonschap) als onderhorige van Sint-Eustatius.

Sinds 1848 behoort het bestuurlijk tot Curaçao, als deel van de Ned. Antillen.Litt. J.Y.Keur en D.L.Keur, Windward children. A study in human ecology of the three Dutch Windward Islands in the Caribbean (1960); J.Hartog. Gesch. van de Ned. Antillen IV. De Bovenwindse Eilanden (1964).

< >